Dit heeft de Argentijnse VN-rechter Ines Monica Weinberg de Roca gelast in een dwangbevel dat vrijdag is gepubliceerd.

Del Ponte wil onder meer weten of Mladic, die legerleider was van de Bosnische Serviërs tijdens de oorlog in Bosnië (1992-’95), een pensioen krijgt van de Belgradose autoriteiten, en zo ja, via welke bank dat wordt uitbetaald.

Daarnaast wil Del Ponte details weten over het CV van Mladic en over eventuele onderscheidingen die hij heeft gekregen. Del Ponte heeft eerder tevergeefs geprobeerd het dossier te krijgen, via onderhandelingen in Belgrado en met de ambassade van Servië-Montenegro in Den Haag.

Mladic is een van de meest gezochte verdachten van het VN-tribunaal: hij is onder meer aangeklaagd wegens genocide na de val van Srebrenica. Net als veel andere Bosnisch-Servische officieren, is Mladic tot 1992 lid geweest van het Joegoslavische Volksleger, zodat er in Belgrado een dossier van hem moet zijn.

Del Ponte verdenkt Belgrado er al jaren van Mladic te beschermen. Hij zou in Belgrado wonen of zich er vaak ophouden. De autoriteiten in Belgrado ontkennen dat. Wel is Mladic de afgelopen jaren regelmatig in de Servische hoofdstad gesignaleerd, op straat of in winkels.

Rechters van het Joegoslavië-tribunaal kunnen dwangbevelen uitvaardigen aan VN-lidstaten. Die zijn volgens VN-recht verplicht die bevelen na te leven. Als landen dat niet doen, kan de president van het tribunaal dat rapporteren aan de VN-Veiligheidsraad. Die doet dan meestal niet veel.

De Belgradose tabloid Vecernje Novosti meldt dat Mladic op 22 oktober aan een arrestatiepoging is ontsnapt. Volgens een anonieme bron, die zegt zelf bij de operatie betrokken te zijn geweest, heeft de politie op die avond op last van het Joegoslavië-tribunaal een aantal wijken omsingeld. Mladic zou echter zijn ontsnapt dankzij een tegenoperatie die zijn aanhangers hadden georganiseerd onder de codenaam Labyrint. Mladic zou naar het buitenland zijn gevlucht, aldus de publicatie.