CU-leden confronteren verkiezingsprogramcommissie met dilemma
AMERSFOORT. Meer Europa, of juist meer ruimte voor de nationale lidstaten? Met dat dilemma werd de commissie die het CU-verkiezingsprogramma voor de Europese verkiezingen van volgend jaar moet schrijven zaterdag geconfronteerd.
Tijdens het CU-congres over Europa in de Boogkerk te Amersfoort pleitte Arnold Poelman, oud-directeur van het wetenschappelijk bureau van het GPV, ervoor om de nationale staat als uitgangspunt te nemen in het denken over Europese samenwerking. „Stop de beweging naar meer supranationale besluitvorming. Kies voor een netwerkbenadering.” Wat hem betreft stopt zijn partij ook met dromen over een christelijk Europa. „Daarvoor is Europa te veel geseculariseerd.”
Joanne van der Schee van Prisma –de vereniging van christelijke ontwikkelingsorganisaties– riep de CU daarentegen op „te blijven dromen dat christelijke politiek haar weg mag vinden in Europa.”
Ze benadrukte dat „juist Europa grenzeloze mogelijkheden biedt voor het uitdragen van Bijbelse waarden als recht doen, duurzaamheid en zorg voor elkaar.”
Effectief Europees beleid is volgens haar nodig om mondiale uitdagingen –zoals betere gezondheidszorg, eerlijke handel en mensenrechten– aan te gaan.
Bestuursvoorzitter Gert-Jan Huisman van het Duitse bedrijf Centrotec stelde de CU voor de keuze mee te zingen in het „grote, eurokritische lied”, of het Europese project te verdedigen. „Europa is een fabuleus succesverhaal. De EU beschermt onze welvaart en sociale zekerheid tegen bedreigingen vanuit opkomende machtsblokken.”
Hij betoogde dat juist Nederland moet pleiten voor versterking van de Europese instituties. „Anders worden we vermalen in het geweld van andere landen.”
SGP-partijvoorzitter Van Leeuwen concludeerde aan het einde van het congres dat de CU-leden „vanuit een zekere nuchterheid” naar Europa kijken: onze welvaart staat niet los van Europese samenwerking. Voor de verkiezingsprogrammacommissie zal het „de kunst zijn die nuchterheid en de dromen met elkaar te verbinden.”