„Maar Christus zei: Ja, zalig zijn degenen die Gods Woord horen en hetzelve bewaren.”

De Heere zegt: „Indien Ik niet gekomen was en tot hen gesproken had, zij hadden geen zonde, maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonden” (Joh. 5:22). De zonde kan enigszins verkleind worden, waar geen kennis van de zonde is. Het is veel groter zonde de bekende wet Gods te verachten dan die niet te weten. Die tegen hun kennis zondigen, hebben geen voorwendsel of verontschuldiging voor hun zonden. „De dienstknecht, welke geweten heeft de wil zijns heren en zich niet bereid noch naar zijn wil gedaan heeft, die zal met vele slagen geslagen worden.”

In Jesaja 13 leest men van vele natiën en volkeren waartegen God de profeet gebiedt een zware profetie aan te zeggen. In Jesaja 22 leest men van de last van het dal van het gezicht, bij Jeruzalem, en daar wordt opgemerkt dat die last de allerzwaarste was. Geen last was zo zwaar als die van het dal der gezichten. Het was een plaats waar veel kennis was en waar veel preken geschiedden, daarom was ook die last zwaarder dan tegen Babylon, Tyrus en al de anderen. Als het Evangelie beleden en gepredikt wordt, en u verwerpt dat, dan zult u verloren gaan met een zwaardere last op uw geweten dan zij die het Evangelie niet gehad hebben.

Christopher Love, predikant te Londen (”De ijverige christen”, 1655)