Leraar gaat erop vooruit, urennorm verdwijnt
DEN HAAG (ANP). Als werkgevers en werknemers in het onderwijs voor 1 juni komend jaar een akkoord bereiken over een nieuwe cao, dan maakt minister Jet Bussemaker van Onderwijs 34 miljoen euro vrij. Dat geld mogen de sociale partners uitgeven aan wat zij belangrijk vinden in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs, meldde de minister donderdag bij de presentatie van het Nationaal Onderwijsakkoord.
In de nieuwe cao moeten ook afspraken worden gemaakt over de vervanging van de ouderenregeling, de zogeheten bapo. Die is met het Onderwijsakkoord van tafel, maar er zal wel een alternatief moeten komen vanaf de onderhandelingstafel. Het afschaffen van de bapo was een van de belangrijkste redenen voor onderwijsvakbond AOb om het Onderwijsakkoord niet te tekenen.
De overige werkgevers en werknemers, verenigd in de Stichting van het Onderwijs, zetten donderdag wel hun handtekening onder het akkoord, net als Bussemaker. Daardoor komt 689 miljoen euro vrij voor investeringen in het onderwijs. Het geld wordt onder meer ingezet om de werkdruk voor leraren te verminderen, voor meer ruimte voor nascholing en om jonge docenten weer een kans te geven.
Leraren gaan er volgend jaar gemiddeld 3 tot 3,5 procent op vooruit in koopkracht. Dat zei Helen van den Berg van vakbond CNV Onderwijs. „Dat is een substantiële verbetering van de portemonnee van de docent na jaren op de nullijn”, zo sprak ze.
Een andere afspraak die is gemaakt, is dat leerlingen op de middelbare school gemiddeld 1000 uur per jaar les moeten krijgen. Dit jaar zijn scholen nog gedwongen om 1040 uur les te geven, iets waar scholen en leerlingen vaak niet op zitten te wachten omdat het bijvoorbeeld leidt tot ‘ophok-uren’ en huiswerklessen. Met de nieuwe norm hoopt de onderwijssector meer tijd te krijgen voor maatwerk met leerlingen en voor werkdrukverlichting van docenten.
De vereniging van middelbare scholen, de VO-Raad, is „ontzettend opgelucht” dat er vanaf volgend schooljaar geen 1040 uur meer hoeft te worden lesgegeven. „Dat geeft veel ruimte voor scholen om leerlingen de aandacht te kunnen geven die ze nodig hebben”, aldus voorzitter Sjoerd Slagter.
De Algemene Onderwijsbond (AOb) blijft bij zijn kritiek. De onderwijsvakbond beschuldigt Bussemaker van gegoochel met geld. „Het geld dat wordt beloofd, hangt van heel veel voorwaarden af voordat het wordt overgemaakt. Kortom, er is geld, maar het kan ook zomaar weer verdwenen zijn”, schrijft de AOb in een reactie. De AOb is met ruim 87.000 leden de grootste onderwijsvakbond van Nederland.