Nergens als in Nazareth
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zegt dat Nederland 920.000 moslims telt. Volgens de tekenaars en tellers van dat instituut is het aantal de laatste tien jaar bijna verdubbeld. De islam groeit. Fors.
Maar het is -gezien huisvesting, werkgelegenheid en onafzienbare verkeersfiles- ondenkbaar dat die paar vierkante kilometers aan de Noordzee ooit plaats bieden aan dubbel zo veel inwoners als anno 2003. Toch stonden er volgens de Nederlandse Moskee Database in juli 2003 wel 447 moskeeën in ons lieve land.
Het aantal moskeeën verdubbelde in Duitsland binnen één jaar. Het land telt er nu 141. Zomer vorig jaar waren dat er nog 77. Nog eens 154 moskeeën naderen hun voltooiing. Daarnaast staan er 2380 islamitische gemeenschaps- en gebedsruimten. De regering van Denemarken kondigde eind september plannen aan om de uitingen van radicale geestelijken in te dammen. Het gevolg zal zijn dat een aantal imams onder dwang het land verlaat. In het Franse Lille startten moslims dit jaar hun eigen school voor middelbaar onderwijs.
Meer weten over de islam heeft niet tot doel om moslims -als vreemdelingen in onze samenleving- te haten. Integendeel. Maar om met hen te kunnen praten. Ze zijn steeds vaker onze buurman. En een moslim heeft ook een ziel voor de eeuwigheid. Net als een abonnee van het RD. Een volgeling van Mohammed heeft een nieuw hart nodig. En kennis van eigen zondigheid, kennis van Christus: net als een lezer van de krant.
Een moslim belijdt „dat er geen god is behalve Allah; ik getuig dat Mohammed Allahs boodschapper is.” De ’profeet’ heet groter dan Mozes en Christus. Maar islamieten zijn geen dienaars van veel goden. Ze zijn monotheïst. Binnen het wezen van Allah bestaat echter geen enkel onderscheid tussen drie personen, zoals bij christenen. Moslims zijn anti-Drie-eenheid.
Menigeen herinnert zich het catechisatieboekje van Hellenbroek. Sprekend over de Drie-eenheid vraagt hij: „Is deze leer nodig tot zaligheid?” Hij antwoordt: „Ja; omdat men daardoor God recht leert kennen en verzoening zoeken met de Vader als Rechter in de voldoening van de Zoon, door de werking van de Heilige Geest.” Calvinisten voegen daar doorgaans aan toe dat wie de Drie-eenheid niet belijdt, onmogelijk zalig kan worden. Dat is pijnlijk als iemand met z’n buurman praat.
Moslims menen dat geen mens Allah kan kennen. Hij blijft uiteindelijk onbereikbaar. Allah is de absoluut transcendente. Hij is de alle categorieën en elke ervaring te boven gaande boven- en buitenzintuiglijke werkelijkheid. Dat wordt beklemtoond bij de islam door het geloof in de engelen. Die functioneren als tussenwezens tussen Allah en de mensenwereld.
Geen weldenkend mens kan eromheen -of hij het nou leuk vindt of niet- dat christenen een andere God hebben. Van Hem geldt: „Dit is het eeuwige leven, dat wij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt” (Johannes 17:3). Een christen mag zijn God persoonlijk kennen in Diens Zoon, de Zaligmaker. Dat kennen bewaart voor de eeuwige dood. En het geeft eeuwig leven.
Farao, de koning van Egypte, zei: „Ik ken de Heere niet” (Exodus 5:2). Hij trok zich niets aan van de plagen van de Almachtige. Maar David zegt tegen zijn godvrezende zoon Salomo: „Ken de God uws vaders, en dien Hem met een volkomen hart en met een willige ziel” (1 Kronieken 28:9). God kennen is vooral Hem kennen als de heilige, als de rechtvaardige. Maar ook als een getrouw Vader van Zijn kinderen. Wie wil Hem ruilen voor een ander? Ik niet.
Voor moslims is Allah de schepper van de wereld. Hij bestuurt tijdens de loop van de geschiedenis de wereld. Op een andere manier dan onze God, de Heere uit de Bijbel, Zijn voorzienigheid beoefent. Bij de moslims gaat er niets buiten de wil en beslissing van Allah om. Hetzij goed, hetzij kwaad. Dat heet in mijn inschatting fatalisme. „Verzet je maar niet tegen wat er gebeurt: Allah wil het.” Maar de God van christenen is niet de auteur van het kwade. Bij Job is er duidelijk sprake van strijd tussen God en de duivel. God laat toe en de duivel maakt daar gretig gebruik van om zijn boze plannen uit te voeren. Kwaad ligt vast in Gods voorzienigheid. Maar wij kunnen niet van alles zeggen dat God het wil.
Ik nodig een moslim -hij of zij is mijn medemens- graag uit om de God van de Bijbel óók te leren kennen. Niet met bombarie. Niet door het verketteren van religieuze mensen die hun leven lang niet anders -met de paplepel- ingegoten kregen dan dat christendom verkeerd is. Maar vanuit een liefdevol hart.
Profeten, gezanten van Allah, brengen zijn bevelen en geboden over aan de mensen. Ze heten „de leermeesters op de weg van kennis en moraal.” Wat een liefelijke profeten kennen wij dan toch in de tenach.
„O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren! en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk” (Jesaja 55:1). Het Evangelie biedt redding zonder verdienstelijke goede werken. Jezus Christus kwam om het verlorene te zoeken. Wat ben ik blij met een Zaligmaker Die zonder mijn goede werken, mijn ongerechtigheid bedekt.
Recent promoveerde ds. M. Frederiks op een studie over het christendom in Gambia. De samenleving in dat Afrikaanse land wordt gedomineerd door de islam. De vrouwelijke predikant stelde -aan de hand van Filippensen 2- ontlediging voor. Als grondhouding voor christenen in de omgang met moslims. Het betekent dat christenen zich moeten openstellen voor hen en hun eigen identiteit mede door hen laten bepalen. Dat klinkt nogal gevaarlijk. Frederiks zei echter dat een christen door die ”kenosis” (ontlediging) te praktiseren, z’n eigen identiteit niet hoeft te verliezen. Dat zullen wij dan maar hopen.
Moslims lijken weinig te weten van ”kenosis”. De Maleisische premier vertelde vorige week weer eens het oude verhaal dat Joden „de wereld regeren.” Hij voegde daaraan toe dat moslims daar een voorbeeld aan moeten nemen. Christenen hebben meer. Nergens valt zo’n Zaligmaker te vinden als in Nazareth. Laten we dat het groeiende getal moslims blijven voorhouden.