„Nood van predikantentekort in GG moet nood blijven”
UTRECHT. „We hebben nog niet vaak zoveel dienstdoende predikanten gehad als op dit moment. Maar van de 58 predikanten zijn er 22 ouder dan 60 jaar. En er zijn veel vacante gemeenten. Die nood moet wel gevoeld blijven worden.”
Dat zei afgevaardigde ouderling J. H. Mauritz (Woerden) woensdag tijdens de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten in Utrecht.
Tijdens de behandeling van het verslag van het curatorium van de Theologische School vroegen enkele afgevaardigden of het toenemend aantal docenten geen verzwaring van de studielast met zich meebrengt. Rector ds. A. Moerkerken zei dat het aantal docenten per saldo „slechts” van zes naar zeven is gegaan. „Maar de docenten zien het gevaar van een verzwaring van de studielast onder ogen. Het is de verantwoordelijkheid van het curatorium om daarop toe te zien.”
Ouderling J. Bloemendaal (Boskoop) vroeg of het mogelijk is om de toerusting van studenten meer op iedere student afzonderlijk toe te spitsen. „In dat geval zouden studenten misschien ook op uiteenlopende momenten beroepbaar kunnen worden gesteld.”
De rector bleek daar geen voorstander van: „Als we studenten aan het einde van hun studie op verschillende momenten beroepbaar gaan stellen, kan dat aanleiding geven tot naijver. Waar leg je de criteria? Alleen bij de studieresultaten?”
Op een vraag uit de vergadering of mentoraat ook al tijdens de studie een plaats heeft, gaf ds. Moerkerken aan dat er ook tijdens de opleiding gelegenheid is voor persoonlijke begeleiding. „Op onze school is alle ruimte om met iedere student van hart tot hart te spreken. De invulling van de lesstof is niet zo technisch dat dat niet meer zou kunnen.”
Het curatorium doet in de vervolgzitting, in oktober, een voordracht om te komen tot een opvolger van de vaste docent ds. L. Blok, die vanwege zijn leeftijd het docentschap zal neerleggen.
Ds. W. Visscher (Amersfoort) vroeg er oog voor te hebben dat een nieuwe docent in staat zou moeten zijn om de dogmatiek van ds. G. H. Kersten te actualiseren. Hij vroeg aandacht voor de theologische ontwikkeling van na de tijd van ds. Kersten. Het curatorium beloofde deze suggestie mee te nemen.
Ds. G. Clements (Gouda) stelde bij de behandeling van het kerkelijk orgaan De Saambinder de vraag of er wel eens gedacht is aan een klein lezersonderzoek, om te weten hoe de lezers het blad waarderen. Ds. M. Karens, voorzitter van het deputaatschap voor De Saambinder, gaf aan dat daar veel schroom voor is. „We moeten niet de kant op dat De Saambinder schrijft wat de lezer wil lezen.”
Bij de bespreking van het rapport van het deputaatschap kerkrecht werd onder meer gesproken over de positie van een appellant bij marginale toetsing. Ouderling Waayenberg vroeg om pastorale redenen aandacht voor de positie van de appellant.
Ds. Silfhout: „We spreken bij een appelzaak over een kerkrechtelijke procedure. Bij marginale toetsing is het bij het horen van een appellant niet de bedoeling dat alle feiten opnieuw worden beoordeeld. Het gaat uitsluitend om de vraag of de procedure zorgvuldig is afgewikkeld.”