Mannen betalen slechter dan vrouwen
Jonge Nederlanders tussen de 15 en 35 jaar blijken de grootste wanbetalers. Bovendien betalen mannen slechter dan vrouwen.
Ongeveer 55 procent van alle vorderingen bij Nederlandse consumenten staat op naam van jongeren. Dat blijkt uit een vrijdagmorgen gepubliceerd onderzoek naar 2 miljoen vorderingen bij consumenten tussen 2001 en 2003 van incassobureau Intrum Justitia.
Volgens het incassobureau deugt het uitgavenpatroon van de jonge consumenten niet. Verder stuwt de werkloosheid onder jongeren het aantal vorderingen op. Consumenten tot 25 jaar nemen ruim een kwart van alle vorderingen voor hun rekeningen.
De vorderingen stijgen verhoudingsgewijs het snelst onder 65-plussers. Dat is onder meer te wijten aan de vermindering van de koopkracht bij deze groep. Ook bij jongeren onder de 15 jaar groeit het aantal wanbetalers.
Opvallend is dat mannen, van jong tot oud, grotere wanbetalers zijn dan vrouwen. Uit het onderzoek blijkt echter dat de betalingsmoraal onder vrouwen verslechtert. Van 2001 tot 2003 is het aantal openstaande vorderingen bij vrouwen toegenomen in vergelijking met mannen. Met name bij de oudere vrouwen is een duidelijke stijging zichtbaar.
„Het feit dat jonge mensen tussen de 15 en 35 de slechtst betalende groep in Nederland zijn, baart ons zorgen”, aldus Marcel van Es, algemeen directeur van Intrum Justitia. „Uit eerder onderzoek bleek al dat de betalingsmoraal in Nederland verslechtert. Wij gaan ons, nog meer dan voorheen, richten op het bewust maken bij jongeren van de problemen die ontstaan wanneer ze niet aan de betalingsverplichting voldoen.”
Leveranciers zouden in dat opzicht meer voorgelicht moeten worden over hoe met wanbetalers om te gaan. Bedrijven met een stringent debiteurenbeleid worden nu nog vaak met de nek aangekeken. Als veel ondernemingen pro-actiever zouden handelen met betrekking tot hun debiteurenbeleid, zouden veel problemen voorkomen kunnen worden. Intrum Justitia maakt zich zorgen over de manier waarop wordt omgegaan met betalingen. „De nonchalance waarmee wordt omgegaan met betalingen is zorgwekkend”, vindt Van Es.