Eerste getuige opgeroepen tegen vicepresident Kenia
DEN HAAG (AP). De aanklager bij het Internationaal Strafhof (ICC) heeft dinsdag de eerste getuige in het proces tegen de Keniaanse vicepresident William Ruto opgeroepen. Ruto wordt ervan beschuldigd te hebben aangezet tot dodelijk geweld ten tijde van de omstreden presidentsverkiezingen van 2007.
De vrouwelijke getuige, wier identiteit uit veiligheidsoverwegingen geheim wordt gehouden, was volgens de aanklager een slachtoffer van het geweld dat na de verkiezingen uitbrak en aan meer dan duizend mensen het leven kostte. Honderdduizenden mensen sloegen op de vlucht.
De getuige beschreef hoe een groep jongeren in Kiambaa, in de Rift-vallei, een kerk in brand stak waar tweeduizend mensen een veilig heenkomen hadden gezocht. Een lokale politicus liep met een jerrycan benzine mee in de menigte, zei de getuige. De deuren van de kerk werden gebarricadeerd met fietsen; de ramen werden bekogeld met stenen en er werden pijlen afgevuurd. „We probeerden allemaal te ontsnappen. Ik droeg mijn kleine kind bij me en ik probeerde te ontsnappen. Ik gooide mijn kind uit het raam.” In totaal vonden 28 mensen de dood bij de brand.
Het proces tegen Ruto begon vorige week dinsdag. Ruto is aangeklaagd voor moord, deportatie en de vervolging van aanhangers van zijn politieke rivalen in de Keniaanse Rift-vallei. Ruto keerde afgelopen week terug naar Kenia, maar was dinsdag weer aanwezig in de rechtszaal in Den Haag. Ook de Keniaanse radiojournalist Joshua Arap Sang staat terecht.
President Uhuru Kenyatta is eveneens door het ICC gedagvaard, omdat hij tot verkiezingsgeweld zou hebben opgehitst. Ruto en Kenyatta hebben het hof beiden hun medewerking beloofd. Kenyatta moet in november in Den Haag verschijnen.
De rechtszaak tegen Kenyatta is het eerste ICC-proces waarbij een zittende president terechtstaat. De aanklagers gingen uiteindelijk tot vervolging over, omdat justitie in Kenia de verantwoordelijken voor het geweld van 2007 ongemoeid liet.
Aanvankelijk steunden veel Kenianen het optreden van het ICC, maar dat is inmiddels anders. Met het verstrijken van de tijd zien zij steeds minder heil in de vervolging en klachten over de ‘bemoeizucht’ van het ICC klinken al luider. Het hof zou het enkel op Afrikanen hebben voorzien, waar in hun ogen de Amerikaanse en de Britse regering vanwege de inval in Irak toch ook vervolging verdienden.