Vroegere Libanese militieleider komt om door bom
Een bomaanslag heeft donderdag het leven gekost aan Elie Hobeika, de vroegere chef van de inlichtingendienst van een christelijke militie in Libanon en oud-minister.
Drie personen die hem vergezelden, kwamen eveneens om toen de auto van de oud-politicus bij zijn woning in de wijk Hazmiyeh van Beiroet explodeerde. Drie mensen raakten gewond.
Hobeika’s militie, de Christelijke Libanese Strijdkrachten, was betrokken bij het bloedbad in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in 1982. De slachtpartij, die achthonderd tot duizend Palestijnen het leven kostte, had plaats onder de ogen van de Israëliërs die Beiroet waren binnengetrokken. Palestijnse groepen hebben vaak wraak gezworen voor de dood van de vluchtelingen in Sabra en Shatila. Sommigen leggen een verband met de slachtpartij die Palestijnen begin jaren zeventig onder christenen in Damour ten zuiden van Beiroet aanrichtten. Daarbij kwamen verscheidene familieleden van Hobeika om, onder wie zijn verloofde.
In maart 1991 was Hobeika ook al het doelwit van een aanslag. Een bom in zijn auto werd toen van afstand tot ontploffing gebracht. Hobeika zat niet in de wagen, maar zijn chauffeur verloor het leven. Hobeika was toen minister in het kabinet van nationale eenheid van president Elias Hrwawi.
Vele politieke leiders in Libanon haatten de in 1957 geboren Hobeika. Ook vroegere christelijke bondgenoten moesten weinig meer van hem hebben, nadat hij tijdens de burgeroorlog in Libanon (1975-1990) de kant van aartsvijand Syrië had gekozen. In juni 1985 mislukte Hobeika’s poging Samir Geagea af te zetten als leider van de militie. Na het einde van de burgeroorlog vervulde hij drie ministersposten. De laatste jaren was hij als zakenman actief.
Bedreigd
Volgens de Belgische senator Josu Dubié voelde Hobeika zich bedreigd, omdat hij te veel zou weten van het bloedbad in Sabra en Shatila. Dubié en twee andere Belgische senatoren hebben dinsdag nog met de vermoorde Libanees in Beiroet gesproken.
Hobeika had hun toegezegd dat hij naar Brussel zou komen, als de Israëlische premier Sharon daar terecht zou moeten staan voor zijn rol bij de moorden in Sabra en Shatila. Sharon was in 1982 minister van Defensie in de Israëlische regering. Hij moest deze post opgeven na een rapport van een commissie die de rol van het Israëlische leger bij het bloedbad had onderzocht. In België is tegen Sharon een aanklacht ingediend.