Evangelisch-Altreformierte Kirche: Terug naar de moederkerk
Ruim tachtig jaar was de Evangelisch-Altreformierte Kirche in Nedersaksen gelieerd aan de Gereformeerde Kerken in Nederland. Sinds 2004 vergroeit het kleine Duitse kerkverband meer en meer met de Duitse hervormde kerk, waarvan het zich ooit afscheidde. „Nu hervormde dominees bij ons preken, blijkt hoeveel we gemeen hebben.”
De smalle asfaltweg naar Echteler, net over de grens bij Salland, voert door fraai gestoffeerd agrarisch landschap. In een bocht van de weg ligt de bakkerij annex supermarkt van Naber. ”Gott segne das ehrbare Handwerk”, wensen marsepeinen letters op een groot plat brood in de etalage.
Boven de winkel wonen de altreformierte Johann en Berta Naber. Sinds hun geboorte behoren ze tot de evangelisch-altreformierte kirche in het buurdorp Emlichheim (in de taal van de streek Emmelkamp). Het is veruit de grootste gemeente van het kleine kerkverband en de opkomst op zondag is naar Duitse begrippen nog altijd hoog, al wordt die wel minder. Vooral in de middagdienst.
Voor de andere gemeenten in de graafschap Bentheim geldt hetzelfde, weet Naber. Toch is hij niet somber gestemd. Vooral de nauwe samenwerking met de Evangelisch-Reformierte Kirche (de Hervormde Kerk) waardeert hij positief. „Vroeger stonden we tegenover elkaar. Nu hervormde dominees bij ons preken, blijkt hoeveel we gemeen hebben. In de liturgie zijn ze zelfs behoudender dan wij.”
Psalmen
Afgelopen zomer bezocht hij met Berta een Nederlandstalige dienst voor vakantiegangers, in het nabijgelegen Uelsen. Om nog eens een Nederlandse preek te horen en de oude Nederlandse psalmen te zingen. „Daar zijn we mee opgegroeid, dus dat blijft trekken.” Zijn eigen gemeente kent inmiddels een jeugdband, die eens per maand ook in de zondagse eredienst stevige muziek produceert. „Ik ben daar niet zo enthousiast over. Geef mij maar de psalmen, of de gezangen van Gerhardt en Tersteegen, maar jonge mensen vinden die moderne muziek mooier.”
De nieuwe generatie binnen de Evangelisch-Altreformierte Kirche is sterk op Duitsland gericht geraakt. En dat is goed, vindt de gepensioneerde bakker. Ook de afgenomen weerstand tegen dansen en bioscoopbezoek heeft zijn instemming. Over ongehuwd samenwonen is hij minder positief, maar een scherp oordeel wil hij er niet over vellen. Dat past niet bij de volksaard van de Bentheimers. Die accepteren de zaken zoals ze komen. Zo ging het ook met de komst van vrouwelijke ambtsdragers. „Als de beslissing is gevallen, blijven ze hier niet mopperen, zoals in Nederland.”
Ootmoed
Zoon Georg (49) is sinds drie jaar predikant van de protestantse gemeente in het Drentse Ruinen. Na afronding van zijn studie in Kampen, aan de Theologische Universiteit van de synodaal Gereformeerde Kerken, koos hij voor een ambtelijke loopbaan in Nederland. Voor Ruinen diende hij tien jaar de gereformeerde kerk van Sliedrecht, in de Alblasserwaard.
De spiritualiteit van de Evangelisch-Altreformierte Kirche waarin hij opgroeide, was volgens Naber vergelijkbaar met die van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. „Een sterke nadruk op de genade en op ootmoed en dienstbaarheid. De objectieve verbondstheologie vond niet echt weerklank. Daarvoor was het graafschap te bevindelijk, al was het niet de zware, in zichzelf gekeerde bevindelijkheid van de Alblasserwaard.”
In de luwte van de Duitse grensstreek gingen veel discussies op het kerkelijk erf aan de altreformierten voorbij. Theologische werken werden alleen geraadpleegd als een onderwerp voor de jeugdvereniging of de mannenvereniging moest worden gemaakt. „Op bondsdagen van de jeugdverenigingen sprak soms een theoloog uit Kampen.”
Tale Kanaäns
Naber junior maakte nog net mee dat er een enkele keer in het Nederlands werd gepreekt. „Oudere mannen bleven in het Nederlands bidden. Dat was voor hen een soort tale Kanaäns.”
De verschuivingen binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland werden binnen de Altreformierte Kirche op afstand gevolgd. Tijdens zijn studie kreeg Georg Naber er van nabij mee te maken, maar theologen zoals Wiersinga konden hem niet bekoren. „Ik ben veel meer gestempeld door de theologie van Karl Barth.”
Via zijn ouders blijft de predikant uit Ruinen op de hoogte van de gang van zaken in de Altreformierte Kirche. Af en toe verzorgt hij een preekbeurt in Emlichheim. Dat voelt als thuiskomen. „Dat wat je de eerste vijftien jaar van je leven hebt meegekregen, zet een onuitwisbaar stempel, al ben ik wat moderner gaan denken.”
Net als de afgescheiden kerken in Nederland ondergaat het kleine kerkverband in Nedersaksen niet alleen de invloed van de secularisatie maar ook die van de pinksterbeweging. „Jongeren ervaren het geloof meer als persoonlijk keuzemoment, dat ze graag voor het voetlicht brengen. Ook de liturgische beweging heeft enige invloed, maar de hoofdstroom van de Evangelisch-Altreformierte Kirche is nog altijd behoorlijk conservatief.”
Vrijmaking
De vrijmaking binnen de Gereformeerde Kerken ging aan de Evangelisch-Altreformierte Kirche voorbij. Het feit dat de voormalige predikanten van Emlichheim en Laar ds. Gerrit Visee en ds. Jan van Raalte zich later in Nederland bij de vrijgemaakten aansloten, had geen effect. Wel ontstonden er in de jaren tachtig contacten tussen de gereformeerde kerken vrijgemaakt van Gramsbergen en Hardenberg en de altreformierte gemeente van Wilsum. Er werd een Duitslandcommissie gevormd, die ontmoetingsmiddagen en samensprekingen tussen de kerkenraden organiseerde. Ds. J. J. Poutsma uit Bilthoven, destijds gereformeerd vrijgemaakt predikant in Hardenberg, denkt er met genoegen aan terug.
Het ging mis toen de altreformierte ds. Vennegeerts van Wilsum de vrijgemaakte broeders in Nederland om ondersteuning in de prediking vroeg. De classis en prof. Kamphuis adviseerden niet verder te gaan dan het spreken van een stichtelijk woord, zonder de zegen op de gemeente te leggen. Voor Wilsum was dat reden om een punt achter de samensprekingen te zetten. „Achteraf bezien zijn we veel te formalistisch bezig geweest”, vindt ds. Poutsma. „Het gevolg was dat men de blik naar de Evangelisch-Reformierte Kirche richtte.”
Gemengde huwelijken
Volgens dr. Gerrit Jan Beuker (60), de historicus van de Evangelisch-Altreformierte Kirche, is de gegroeide samenwerking tussen zijn kerkverband en de Duitse Hervormde Kerk vooral te danken aan de Tweede Wereldoorlog. „In de loopgraven van Stalingrad hadden soldaten van allerlei kerken gezamenlijk avondmaal gevierd. Dat gaf een totaal andere kijk op het kerkelijk leven. Vroeger was iedereen in de Evangelisch-Altreformierte Kirche familie van elkaar. Nu zijn er veel gemengde huwelijken.”
Na zijn bevestiging tot predikant, 35 jaar geleden, diende ds. Beuker de gemeenten van Uelsen en Hoogstede. In 2008 vertrok hij naar Laar. Daar is hij sinds 2009 ook voorganger van de reformierte Kirche, die op papier 575 leden telt. Op zondag komt ongeveer 20 procent naar de kerkdienst. „Zo’n hoge opkomst vind je nergens elders in de Hervormde Kerk van Duitsland. De dienst doet veel denken aan de middagdienst bij de altreformierten: nauwelijks jeugd, voornamelijk oudere mensen.”
In de altreformierte gemeenten in Oost-Friesland is de tweede dienst al gesneuveld. Dr. Beuker verwacht dat de komende 25 jaar eenzelfde ontwikkeling in Bentheim zal plaatsvinden. „Toen ik als predikant begon, maakten we ons zorgen over de moderne theologie. Nu over de randkerkelijkheid en het volledig onkerkelijke.”
Catechismus
De oriëntatie van altreformierte predikanten op Nederlandse gereformeerde theologen als Bavinck is vrijwel voorbij. Tegenwoordig zetten hoogleraren van de Reformierte Kirche veel meer een stempel op hun denken. „Theologisch is er vrijwel geen verschil tussen de reformierte en de altreformierte Kirche”, verklaart dr. Beuker. „Voor beide is de Heidelbergse Catechismus het belangrijkste belijdenisgeschrift.” Het bepreken daarvan nam de achterliggende jaren af. „Ik denk dat ik op dit gebied een van de vlijtigste ben. Elke derde zondag van de maand preek ik ’s middags uit de catechismus.”
Beukers parttime predikantschap in de hervormde gemeente van Laar vloeide voert uit de afkalving van deze gemeente en de oecumenische gezindheid van de vorige predikant. „Na zijn pensionering kwam de vraag naar ons toe of we wilden nadenken over het verlenen van ondersteuning.”
Tachtig procent van beide gemeenten stond achter het voorstel dat ds. Beuker ook de reformierte Kirche in Laar zou gaan dienen. „Inmiddels hebben we elke tweede en vijfde zondag van de maand een gemeenschappelijke dienst. Doordeweekse diensten zijn per definitie gezamenlijk. Ook catechisatie hebben we in het achterliggende jaar gemeenschappelijk gedaan.”
Toch verwacht de predikant uit Laar geen versmelting van beide gemeenten. De Evangelisch-Altreformierte Kirche is een vrije kerk waarin sterke nadruk wordt gelegd op de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente. De Evangelisch-Reformierte Kirche maakt deel uit van de overkoepelende Evangelische Kirche in Duitsland (EKD). „Dat geeft grote verschillen in organisatie, financiering en kerkelijke cultuur. Formele eenwording is voor mij ook niet zo belangrijk. Ik hecht meer aan geestelijke eenheid.”
Kerk in het grensgebied
De Evangelisch-Altreformierte Kirche in Nedersaksen telt circa 6800 leden en 13 predikanten. Vijf van de acht gemeenten in het graafschap Bentheim ontstonden tussen 1838 en 1849, die in Oost-Friesland tussen 1854 en 1861. Aanleiding was de liberale koers van de Evangelisch-Reformierte Kirche, de Duitse Hervormde Kerk. Het stichten van afgescheiden gemeenten in het grensgebied werd bevorderd door de contacten met afgescheidenen in Nederland. De gemeente van Uelsen werd gesticht door ds. A. C. van Raalte, die van Bentheim door ds. Hendrik de Cock.
Tot 1923 bleef de altreformierte Kirche zelfstandig. Aankomende predikanten kregen hun opleiding bij ds. Jäger (1850-1925) te Emden. Vanaf de Eerste Wereldoorlog functioneerde de theologische school in Emden nauwelijks meer. Bovendien verkeerde het kleine kerkverband in benarde financiële omstandigheden. Vandaar dat de blik naar Nederland werd gericht.
Van 1923 tot 2004 was de Evangelisch-Altreformierte Kirche „voorlopig” aangesloten bij de Gereformeerde Kerken in Nederland, waarmee al nauwe banden bestonden. Zo was Jan Bavinck, de vader van de befaamde dr. Herman Bavinck, de eerste altreformierte predikant van Bentheim. De Duitse kerk fungeerde als een particuliere synode van de Gereformeerde Kerken, aankomende predikanten studeerden in Kampen. Vanaf 1950 werden predikanten over en weer beroepen. Dr. Heinrich Baarlink, predikant van de evangelisch-altreformierte gemeente te Nordhorn, volgde in 1978 prof. Herman Ridderbos op als hoogleraar Nieuwe Testament in Kampen.
In 2002 sloot de door dr. H. F. Kohlbrugge gestichte Niederländisch-reformierte Gemeinde van Wuppertal zich officieel aan bij de Evangelisch-Altreformierte Kirche. Aan de binding met de Gereformeerde Kerken in Nederland kwam een einde door de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). De Evangelisch-Altreformierte Kirche hield zich afzijdig van de fusie, maar ging wel een associatie aan met de PKN.
Terwijl de band met de Gereformeerde Kerken in Nederland losser werd, verbeterde de verhouding met de Evangelisch-Reformierte Kirche (ca. 185.000 leden). Die werd geleidelijk weer behoudender, onder meer door de invloed van kohlbruggiaans denkende predikanten. In 1988 beleden de Reformierte Kirche en de Altreformierte Kirche wederzijds schuld over de bejegening van elkaar in het verleden. Aanleiding was het boek ”Umkehr und Erneuerung” van dr. G. J. Beuker. Samensprekingen leidden in 2006 tot het tekenen van een samenwerkingsverdrag. Beide kerken sturen afgevaardigden naar elkaars synoden en werken nauw samen op diaconaal gebied. Ook is sprake van kanselruil.