Kerk & religie

Ds. Praamsma promoveert op kunstschilder-schrijver Zacharias Webber

AMSTERDAM. De lutherse kunstschilder en schrijver Zacharias Webber pleitte in 1696 al voor een vereniging van lutheranen en calvinisten in één „Protestante Kerke.” Het zou nog 300 jaar duren. Ds. R. F. H. Praamsma schreef een proefschrift over deze „verlichte protestant”, die zijn tijd ver vooruit was.

12 September 2013 20:17Gewijzigd op 15 November 2020 05:47
Ds. R. F. H. Praamsma promoveerde donderdag op een onderzoek naar de zeventiende-eeuwse kunstschilder en schrijver Zacharias Webber, 
een „irenisch lutheraan” en een „verlicht protestant.” beeld RD, Anton Dommerholt
Ds. R. F. H. Praamsma promoveerde donderdag op een onderzoek naar de zeventiende-eeuwse kunstschilder en schrijver Zacharias Webber, een „irenisch lutheraan” en een „verlicht protestant.” beeld RD, Anton Dommerholt

Frits Praamsma, predikant van de protestantse gemeente in Rijsenhout, promoveerde vandaag aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam op een onderzoek naar de theologische opvattingen van Webber (1644-1696). Deze „betrokken leek” uit Amsterdam had zich grondig verdiept in theologische vraagstukken waarover destijds verschil van mening bestond.

Het kerkelijk leven aan het einde van de zeventiende eeuw werd nog steeds gestempeld door de enigszins geluwde, maar toch nog steeds voortgaande polemiek tussen de verschillende protestantse geloofsrichtingen. Tussen calvinisten en lutheranen ging het daarbij vooral om de visie op het avondmaal, de hemelvaart van Christus en de uitverkiezing.

Ook over de verhouding tussen rede en openbaring werd volop gediscussieerd. „Zonder iets af te willen doen aan het gezag van de Bijbel, stelde Webber zich open voor de idealen van de verlichting. Hij beschouwde de rede –het zelfstandig denken van de mens– eerder als een steun dan als een gevaar voor het overgeleverde geloof. Rede en Schrift waren twee bronnen van absolute zekerheid. Beide kennisbronnen waren door God geschonken en konden daarom niet met elkaar in tegenspraak zijn.”

Webber was een „verlicht protestant”, die de rede een belangrijke rol toekende en tegelijk vasthield aan het gezag van de Schrift. „Aan de ene kant onder­scheidde Webber zich van de protestantse orthodoxie, die weliswaar uitging van het primaat van de Schrift, maar nauwelijks geneigd was kritische vragen te stellen bij de confessie, en veel sceptischer was over de vermogens van de menselijke rede. Aan de andere kant onderscheidde hij zich principieel van de radicale verlichting, die bij een tegenstelling tussen rede en Schrift of confessie altijd voorrang zou geven aan het inzicht van de rede.”

Kunst en theologie

Ds. Praamsma ontdekte een verband tussen het werk van Webber als kunstschilder en diens theologische opvattingen. Zo schilderde Webber voor de gereformeerde Amsterdamse elite, die openstond voor de denkbeelden van de verlichting.

Webber behoorde tot de classicistische school van Gerard de Lairesse. „Wie een classicistisch kunstwerk bekijkt, moet niet blijven staan bij de zichtbare afbeelding. Het gaat om de achterliggende betekenis. Zo verwijst een afbeelding van Vrouwe Justitia, die een weegschaal in haar hand houdt, naar onpartijdige rechtspraak. Ook bij zijn uitleg van de Schrift ging Webber uit van een abstracte werkelijkheid achter de concreet-letterlijk opgevatte tekst. Als kunstenaar was hij eerder bereid bepaalde dingen als beeldspraak op te vatten. Zoals het woord satan – dat was voor hem geen persoonlijke duivel.”

Webber beschouwde zich als een „volbloed” lutheraan. „Ik vraag me wel af of Luther en de eerste lutheranen zich in al zijn denkbeelden herkend zouden hebben. Webber greep steeds weer terug op het lutherse gedachtegoed, maar herformuleerde bijvoorbeeld de avondmaalsleer om die aan­nemelijk te maken voor de gereformeerden. Nergens verklaarde hij andersdenkenden tot ketter. Waar de gereformeerden dwaalden, dwaalden zij in oprechtheid. Hun uitgangspunt was goed, de verkeerde uitwerking berustte op misverstanden die bij serieuze doordenking vanzelf zouden verdwijnen.”

Vereniging

Webber voerde in zijn boek ”Genees-middel voor de breuke Israëls” een irenisch pleidooi voor de vereniging van gereformeerden en lutheranen in één protestantse kerk. Maar dat was voor de meesten geen thema, of het was een stap te ver. Lutheranen zetten vraagtekens bij Webbers avondmaalsopvatting, die in hun ogen te weinig ruimte liet voor het bovennatuurlijke. En gereformeerden struikelden juist weer over zijn ontkenning van het verwijzende karakter van de elementen van brood en wijn.

Sommige geschriften van Webber vonden gretig aftrek, maar zijn ”Genees-middel” werd nooit herdrukt. Een kleine twintig jaar na verschijning lag een deel van de eerste oplage nog onverkocht in de winkel. De tijd was nog niet rijp.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer