Eerste onbekende ‘watersnooddoden’ opgegraven
SEROOSKERKE (ANP). In Serooskerke zijn dinsdag en donderdag de eerste 16 onbekende doden van de watersnoodramp van 1953 opgegraven. Volgens Irma Schijf, teamleider van het Landelijk Bureau Vermiste Personen van de politie, is succesvol lichaamsmateriaal afgenomen voor DNA-onderzoek.
Op Schouwen-Duiveland liggen 32 onbekende mensen begraven van wie zeker is dat ze tijdens de watersnoodramp omkwamen. Deskundigen van de politie en het NFI doen 60 jaar na de ramp een ultieme poging om alsnog de identiteit van hen te achterhalen. Deze maand vinden ook nog opgravingen plaats in onder meer Nieuwerkerk en Ouwerkerk.
Iedereen van wie een familielid door de watersnoodramp vermist raakte, kan zijn of haar DNA afstaan. Het materiaal van beide afnames wordt bij het Nederlands Forensisch Instituut door de zogenoemde DNA-databank voor vermiste personen gehaald. Deskundigen kunnen het DNA-materiaal zo vergelijken op overeenkomsten.
Het DNA-materiaal van de eerste 16 onbekenden is naar het NFI gebracht. De grote vraag is of er een DNA-profiel uit te halen is. „We kunnen tegenwoordig heel veel. Maar het komt voor dat bij oude stoffelijke overschotten geen profiel meer te maken is. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met de vraag welke zuren er in de grond zitten, of hoe zout de grond is”, legt Schijf uit.
Om de identiteit te kunnen achterhalen, is dus ook het DNA nodig van nabestaanden. Schijf heeft begrepen dat mensen uit het hele land zich bij de politie melden om wangslijm af te geven. Hoe groot de bereidwilligheid echt is, moet nog uit de cijfers blijken. Daarvoor is het nu nog te kort dag, omdat het nieuws van de opgravingen pas vorige week bekend werd.