Nieuwe verhalen W.G. van de Hulst ontdekt
Van de kinderboekenschrijver W.G. van de Hulst (1879-1963) zijn twee nieuwe verhalen aangetroffen.
Literatuurhistoricus Niels Bokhove kwam de verhalen op het spoor tijdens de voorbereiding voor het W.G. van de Hulst-festival dat op zaterdag 21 september van start gaat in Utrecht: „De schrijversopstand tegen de Boekenweek van 1963 is een van de redenen dat de verhalen nog niet eerder zijn gepubliceerd.”
Het verhaal ”De jongen” schreef Van de Hulst in opdracht van de gemeente Utrecht ter gelegenheid van de Boekenweek in 1963, het jaar waarin hij stierf. Vanwege de toenmalige schrijversopstand jegens diezelfde Boekenweek is het verhaal echter nooit gepubliceerd. Geheel onverwachts kwam het verhaal bovendrijven in het archief van Daan van der Kaaden, schrijver van ”Zoeken naar de ziel: leven en werk van W.G. van de Hulst” (1994).
Bokhove: „Het zou een prachtig gebaar zijn om ”De jongen” samen met het andere nieuw ontdekte verhaal ”Herinnering” alsnog te overhandigen aan de burgemeester van Utrecht tijdens het W.G. van de Hulst-festival dit najaar. We zijn in overleg met de erven van W.G. van de Hulst over de publicatie van de verhalen.”
Op zaterdag 21 september is Bokhove een van de sprekers tijdens de feestelijke herdenking van het 50e sterfjaar van W.G. van de Hulst.
Miljoenen verkochte boeken
Van de bijna honderd titels die W.G. van de Hulst tijdens zijn loopbaan publiceerde zijn miljoenen exemplaren verkocht en vele vertalingen verschenen, waaronder in het Engels, Duits en het Japans. Een hele generatie groeide op met ”In de soete suikerbol”, ”Peerke en z’n kameraden”, ”Ouwe Bram” en de vele andere verhalen. In ”De jongen” en ”Herinnering” heeft Van de Hulst zijn herinneringen aan de stad Utrecht en typische locaties zoals de werven aan de gracht verwerkt.
Het W.G. van de Hulst-festival wordt georganiseerd door de Stichting W.G. van de Hulst sr. Toen en Nu, in samenwerking met Salon Saffier, Het Literatuurhuis en de Maatschap van Erven W.G. van de Hulst sr… Het festival komt mede tot stand dankzij de Gemeente Utrecht, het Elise Mathilde Fonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht, het K.F. Hein Fonds, het Fentener van Vlissingen Fonds, het Kees Eijrond Fonds en de Kattendijke/Drucker Stichting.