„Beheersing taal cruciaal voor arbeidmigrant”
Vormen ze een bedreiging of een verrijking? Per 1 januari wordt de arbeidsmarkt opengesteld voor Roemenen en Bulgaren. Maandag werd er over gesproken op een arbeidsmigrantentop in Den Haag.
Ze werken in fabrieken, in kassen, op landerijen. Honderdduizenden arbeidsmigranten, onder wie veel Polen, kwamen de afgelopen jaren naar Nederland. Het zouden er zo’n 350.000 zijn. Maar het lijkt erop dat menige arbeidsmigrant onder de radar blijft.
Eerder dit jaar becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek dat er de afgelopen vijf jaar 600.000 migranten afkomstig uit de lidstaten van de Europese Unie naar Nederland kwamen. Ze komen met name uit de tien nieuwe Midden- en Oost-Europese lidstaten, zoals Polen, Roemenië en Bulgarije.
Onduidelijk is hoeveel Bulgaren en Roemenen zich de komende tijd in Nederland vestigen, als per 1 januari de Nederlandse arbeidsmarkt voor hen open wordt gesteld. Bewindslieden uit Roemenië en Bulgarije stellen dat er geen grote toestroom te verwachten valt.
Spanningen
Dat de komst van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa de samenleving voor problemen stelt, is helder voor M. Norder, wethouder Stadsontwikkeling, Volkshuisvesting en Integratie in Den Haag. Hij kent de overlast van overbewoning. „Door de komst van grote aantallen mensen ontstaan spanningen. Als in een straat ineens voor veel huizen in te kleine tuintjes Oost-Europeanen gaan barbecueën, denken de Hagenaars: Dit is mijn straat niet meer.”
De beheersing van de Nederlandse taal, zeker voor de blijvers, is cruciaal, schetst Norder, die in het verleden sprak van een „tsunami” van Oost-Europese gastarbeiders. „Een migrant moet als ouder het tienminuten-gesprek op de Nederlandse school kunnen voeren. Als een migrant klaar is met de tomatenpluk en hij gaat aan de slag als portier, dan is het van belang dat hij de Nederlandse taal machtig is.”
Wat Norder betreft mag er sprake zijn van „enige drang en dwang” om migranten te bewegen de taal te leren. „Het mag minder vrijblijvend dan nu het geval is.”
In het verleden kende Den Haag de problematiek van Poolse zwervers, schetste Norder maandag. Er waren er zo’n 250. Een fors deel van hen kon aan het werk worden geholpen, ook gingen Polen terug naar eigen land. „Nu zijn er nog zo’n dertig dakloze Polen.”
Nederland telt op dit moment zo’n 60.000 Roemenen en 30.000 Bulgaren, stelt prof. dr. G. Engbersen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij deed onderzoek naar die groep. Engbersen schat dat van de Bulgaren een derde zwartwerkt, en van de Roemenen 10 procent.
Onder Polen, Roemenen en Bulgaren in Nederland heerst dubbel zo veel criminaliteit als onder autochtone Nederlanders, legt Engbersen uit. „Ik vind de cijfers niet heel schokkend. We praten over verkeersdelicten, kleine vermogenscriminaliteit, onderling geweld.” De hoogleraar maakt een onderscheid met mobiel banditisme, waarbij criminelen uit Oost-Europa rovend rondtrekken. „Dat is zwaardere criminaliteit.”
Engbersen schat in dat er in de toekomst geen grote stroom Bulgaren en Roemenen naar Nederland komt. „Er is op dit moment een beperkte vraag naar werk.” Ook krijg je in Nederland niet zomaar toegang tot de sociale zekerheid, legt hij uit. „Als je niet gewerkt hebt, heb je geen recht op een WW-uitkering.” Daarnaast speelt dat Bulgaarse en Roemeense migranten eerder hun heil zoeken in bijvoorbeeld Turkije, Duitsland, Italië en Spanje, denkt Engbersen.
In Nederland verblijven, bijvoorbeeld in plattelandsgebieden, Oost-Europese gastarbeiders op campings en recreatieparken. Verworden die tot vrijstaten? „Er zijn goede en slechte voorbeelden”, reageert Engbersen. „Realiseer je ook: er moet wel een eerste opvang worden gevonden. Scherp toezicht is van belang.”
Slechter
Als zich grote groepen arbeidsmigranten in bijvoorbeeld een dorp vestigen, is communicatie met de burgers van het grootste belang, stelt Twan Christiaens van uitzendbureau Sunpower. „Nodig burgers uit om een opvanglocatie te bekijken. Zorg voor een meldpunt waar mensen terechtkunnen met klachten.”
Hij ervoer hoe er weerstand leefde tegen een plan om 120 arbeiders in een hotel dat ook bestemd was voor reguliere gasten, te vestigen. Later sloeg de stemming om. Was de lokale kroegbaas aanvankelijk sceptisch, later reageerde hij een stuk positiever op de arbeidsmigranten. De supermarkt was blij met de extra omzet, aldus Christiaens.
Een lans voor arbeidsmigranten breekt Albert Jan Maat, voorzitter van de land- en tuinbouworganisatie LTO Nederland. „Als wij niet de beschikking hadden over arbeidsmigranten, zou onze economie er een stuk slechter voorstaan. Ik ken Polen en Roemenen als betrouwbare, hardwerkende mensen. Zo zijn Roemenen geliefd in de boomteelt.”
De voorman van LTO Nederland nuanceert graag de verhalen over bijvoorbeeld Polen die voor overlast zorgen. „Stap op zaterdagavond eens een ziekenhuis binnen. En zie hoeveel autochtone Nederlanders met te veel drank op voor problemen zorgen.”