Weinig nieuwe allochtone partijen
In vijf van de twintig grootste steden van Nederland hebben allochtone partijen zich ingeschreven voor deelname aan de raadsverkiezingen. Het gaat om de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Breda en Amersfoort. De kans dat deze partijen op 6 maart in de gemeenteraad worden gekozen, lijkt erg klein.
Een rondgang langs de twintig grootste gemeenten wijst uit dat het aantal allochtone kandidaten op de kieslijsten niet lijkt te zijn gestegen ten opzichte van 1998. In vrijwel alle gemeenten doen nieuwe lokale partijen aan de komende verkiezingen mee, al dan niet onder de noemer ”Leefbaar”. Alleen in Dordrecht, Breda, Zaanstad en Tilburg is dit niet het geval.
Partijen die aan de gemeenteraadsverkiezingen willen meedoen, konden zich tot en met dinsdag aanmelden. Gemeentebesturen onderzoeken de aanmeldingen de komende dagen op hun deugdelijkheid. Zo moeten partijen een borg van 225 euro aan de gemeenten hebben betaald. Ze krijgen dit bedrag terug als ze een of meer zetels in de raad halen. Ook moeten zij, afhankelijk van de grootte van de gemeente, een aantal ondersteuningshandtekeningen hebben verzameld.
De twintig grootste gemeenten zijn Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Eindhoven, Tilburg, Groningen, Breda, Apeldoorn, Nijmegen, Enschede, Haarlem, Almere, Arnhem, Zaanstad, Den Bosch, Amersfoort, Maastricht, Dordrecht, Leiden en Haarlemmermeer. Utrecht is de vierde stad van Nederland, maar doet dit jaar niet mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. De stad heeft, na een herindeling (vorig jaar) al een nieuwe gemeenteraad gekozen.
Allochtonen zijn niet meer weg te denken van de kandidatenlijsten van politieke partijen, ook niet na de uitglijders van politici als Singh Varma, de Turk Daskapan in Den Haag, en de ronsel- praktijken voor de PvdA in Amsterdam-Zuidoost. Toch verwachten deskundigen geen allochtone doorbraak bij de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen in maart.
Zo is het zeer de vraag of de opkomstcijfers onder allochtonen zullen stijgen. A. Aboutaleb, directeur van Forum, het instituut voor multiculturele ontwikkeling, voorziet zwaar weer voor de positie van allochtonen in Nederland. De laatste jaren hangt er volgens hem een sfeer van „duimschroeven aandraaien” als het om buitenlanders gaat. „Kijk bijvoorbeeld naar de discussie over vrij verkeer voor legale migranten binnen Europa. Sinds de aanslagen van 11 september vorig jaar is die in één klap stil komen te liggen.”
Een ander voorbeeld is volgens hem de discussie die minister Van Boxtel van Integratie is begonnen over hogere drempels voor allochtonen om huwelijkspartners uit hun land van herkomst te halen. Aboutaleb wijst verder op het feit dat tienduizenden WAO’ers in het buitenland, vaak voormalige gastarbeiders, hun uitkering zijn kwijtgeraakt door aanscherping van de regels. „Ze kunnen Nederland niet meer binnen, en zijn -pats boem- hun inkomen kwijt. Zoiets brengt onrust binnen de allochtone gemeenschap.”
Volgens Aboutaleb voelen allochtonen zich tekortgedaan door de Nederlandse overheid. Er zijn in een aantal steden migranten die hun eigen partijen hebben opgericht. De bestaande politieke organisaties hebben hen, vinden ze, in de kou laten staan.
Aboutaleb noemt hun acties „zonde van de tijd.” „De partijtjes”, zoals hij ze noemt, zullen nooit iets bereiken. „Ze snappen niet hoe het politieke spelletje in Nederland wordt gespeeld. Hier geldt de macht van het getal. Het is veel verstandiger je aan te sluiten bij bestaande partijen.” Hij hoopt dat allochtonen hun politieke bewustzijn juist gebruiken om bij de verkiezingen naar de stembus te gaan. „Maar ik weet niet of het zal gebeuren.”
Onderzoeker J. Tillie van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies van de Universiteit van Amsterdam verwacht dat niet. Hij onderzocht het stemgedrag van allochtonen in 1994 en 1998 en constateerde in ’98 een daling. „Bij de verkiezingen was toen net veel te doen geweest rondom Gumus, de Turkse kleermaker die illegaal in Amsterdam woonde en het land werd uitgezet.”
In Amsterdam kwam in 1994 67 procent van de stemgerechtigde Turken naar de stembus. Vier jaar later was dat nog maar 39 procent. Onder Marokkanen lag het percentage in 1994 op 49. In 1998 was het gedaald naar 23. Bij de groep Surinamers en Antillianen zakte het percentage van 30 tot 21.
Tillie verwacht voor de komende verkiezingen opnieuw een daling. „Politieke leiders hebben de afgelopen maanden negatieve signalen afgegeven over allochtonen. Bijvoorbeeld dat allochtone kandidaten op kieslijsten van partijen beter moeten worden gescreend. Dat komt heel negatief over.” De onderzoeker constateert wel dat allochtonen „in de jaren ’80 vooral op de PvdA stemden. Nu zie je dat ze op alle partijen stemmen, van links tot rechts.”
Directeur Aboutaleb van Forum hoopt dat politieke partijen zich blijven verdiepen in de problemen en achtergronden van allochtonen. De achterstanden van migranten op de arbeidsmarkt en in het onderwijs zijn de laatste jaren goed aangepakt. Maar hij wil dat er veel meer gebeurt. Juist in een tijd van internationale politieke spanningen tussen de westerse en de islamitische wereld.