Opinie

„Laat gemeenten niet scheuren door SoW”

„Houd elkaar binnen een hervormde gemeente zo lang mogelijk vast. Ook als er verschil van mening is over de weg die je als gemeente na de mogelijke fusie op 1 mei 2004 moet gaan.” Deze „hartstochtelijke oproep” doen Comité-voorzitter ds. L. W. Ch. Ruijgrok en ds. H. van Ginkel, hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond, aan hervormd-gereformeerden. „Er gaan gewoon gemeenten stuk. Daar kan de synode toch niet omheen?”

J. R. A. Dekker
13 November 2003 09:39Gewijzigd op 14 November 2020 00:43

Dat het verzet tegen Samen op Weg op het grondvlak van de Hervormde Kerk aanzienlijk is, wist zowel ds. Ruijgrok als ds. Van Ginkel. Maar dat het zó groot is, verrast hen beiden. „Als de synode op de ingeslagen weg doorgaat, breken er vele, vele gemeenten”, vertelt ds. Ruijgrok in zijn pastorie in Monster. „In de ene gemeente zal de breuk groter zijn dan in de andere, maar de situatie is hoe dan ook hartverscheurend.”

„Er gaan inderdaad gemeenten stuk”, valt ds. Van Ginkel, hervormd predikant in Goes, zijn collega vanaf de andere zijde van de tafel bij. „En die nood is heel groot. Niet alleen daar waar meelevende gemeenteleden er in meerderheid buiten komen te staan, maar ook als er in een gemeente tien, vijftig of honderd leden afvallen. De synode mag, als herder van het geheel van de kerk, deze schapen toch niet zomaar laten gaan?”

Beiden hebt u het afgelopen jaar tijdens gemeenteavonden gesproken over SoW. Wat zijn uw ervaringen?

Ds. Ruijgrok: „Ik kwam een grote diversiteit aan meningen tegen. Er leven in de gemeenten hoe dan ook diepgaande bezwaren tegen de kerkfusie. Maar er is verschil van mening over de kerkelijke consequenties daarvan. Aan de andere kant proef je ook het verlangen om niet uit elkaar gedreven te worden. Helaas merk je dat er in sommige gemeenten ook sprake is van een bepaalde radicalisering.”

Ds. Van Ginkel: „Ik merk dat veel gemeenteleden zich afvragen: Wat staat ons te wachten? Zorgen zijn er over hoe het zal gaan als de verenigde kerk er is. En vergeet niet dat in gemeenten wordt geleden aan het feit dat we in de hervormd-gereformeerde beweging niet op één lijn zitten. Dat geeft veel verwarring. Mensen begrijpen niet dat twee predikanten die ze beiden graag op de kansel zien op het punt van de kerkvisie helemaal uiteengaan.

Wat mij het meest aangrijpt, is de nood van hen die voor hun ogen de gemeente stuk zien gaan; en die zich machteloos voelen. Er zijn kerkenraden waar men dit op een heel goede wijze en in een broederlijke sfeer bespreekt en waar men ook heel duidelijk de nood van elkaar peilt. Wat is het dan tragisch als je toch op het punt komt dat je moet zeggen: We houden elkaar waarschijnlijk niet vast.”

Ds. Ruijgrok: „Je proeft daarin een stuk pijn en machteloosheid.”

Er is veel gepubliceerd over SoW. Ds. Ruijgrok heeft er het nodige over geschreven en van de hand van ds. Van Ginkel is zeer recent nog een brochure verschenen. Geeft dit alles gemeenteleden meer helderheid?

Ds. Van Ginkel: „Er zijn er die daarop heel dankbaar reageren. Maar anderen zijn het met een bepaald standpunt niet eens en reageren dan soms heel heftig en emotioneel. Je blijft op het punt stuiten dat hervormd-gereformeerden tegenstrijdige dingen lezen over SoW. Dat geeft verwarring.

Ik merk ook dat het standpunt van het hoofdbestuur van de Bond vaak moeilijk uit te leggen is. We zijn immers tegen de kerkorde, maar als de fusie doorgaat, zeggen we: En desondanks geloven we dat we op onze post moeten blijven. Veel mensen vatten dat niet. Maar je merkt tijdens ambtsdragersvergaderingen dat toch ook veel mensen een stuk houvast vinden in de SoW-publicaties van de Bond.”

Ds. Ruijgrok: „Ook ik kom, net als collega Van Ginkel, veel verwarring tegen. Je proeft bij nogal wat kerkleden een stuk herkenning en instemming als je uitleg geeft waarom je in geweten niet mee kunt richting de PKN. Aan de andere kant zijn er echter ook weer artikelen en brochures die de gegeven voorlichting weerspreken. Daar word je ook mee geconfronteerd. Vandaar dat je steeds opnieuw moet uitleggen en verhelderen hoe het zit.”

Ds. Van Ginkel: „Nieuw is wel dat je nu, zo kort voor het mogelijke fusiebesluit, pas ziet wat er in de gemeenten gebeurt. De nood gaat ook heel zwaar wegen momenteel. Ik hoop dat de ogen van de synodeleden hiervoor opengaan. Als je hoort wat er her en der in het land in plaatselijke gemeenten gebeurt, dan is dat heel triest.”

Concreet?

Ds. Van Ginkel: „Er zijn gemeenten waar minderheden van kerkenraden, die door een meerderheid worden overstemd, al apart vergaderen. Dat komt aan beide zijden voor, voorzover ik weet.”

Ds. Ruijgrok: „Sommige ambtsdragers staan onder zware druk om zich aan het kerkenraadsstandpunt te conformeren en als ze dat in geweten niet kunnen, hun ambt neer te leggen.”

Ds. Van Ginkel: „Ik weet van predikanten die op hun post willen blijven als de PKN er komt en binnen de kerkenraad daarmee een minderheidsstandpunt innemen. Het komt voor dat kerkenraden druk op de predikant uitoefenen om zijn standpunt inzake SoW niet meer uit te dragen. Zeg maar: een spreek- en schrijfverbod.”

Ds. Ruijgrok: „Hetzelfde weet ik van een aantal predikanten die een Comité-standpunt hebben.”

In hoeveel hervormd-gereformeerde gemeenten is momenteel verdeeldheid en spanning door SoW?

Ds. Ruijgrok: „Ik denk in het gros van de gemeenten.”

Ds. Van Ginkel: „Dat is ook mijn inschatting. In vrijwel alle hervormd-gereformeerde gemeenten speelt het op meer of mindere wijze. Als hoofdbestuur wisten we al geruime tijd van de nood, maar dat die zó groot is, heeft ons toch verrast. Daaronder zijn ook gemeenten waarvan de kerkenraad unaniem zegt op post te blijven binnen de PKN en waar een handjevol gezinnen daarom de gemeente zal verlaten. Ook dat is al pijnlijk.”

Ds. Ruijgrok: „Ook in gemeenten waarvan de kerkenraad zegt niet mee te zullen gaan, zijn er leden die dat standpunt niet delen. In ieder geval hoop ik dat de consideraties ten aanzien van het verenigingsbesluit duidelijk zullen maken hoe groot de nood is. Ik hoop dat daar ook een krachtig signaal van uit zal gaan richting de synode. Als de synode dat signaal serieus neemt, kan ze op 12 december niet zomaar besluiten wel of niet te fuseren, maar moet ze er ook iets mee doen.”

Wat zegt u tegen kerkenraadsbroeders en gemeenteleden die door de SoW-kwestie uit elkaar worden gedreven?

Ds. Ruijgrok: „Houd elkaar ook na 12 december zo lang mogelijk vast, ook als er verschil van inzicht is over de weg die je na 1 mei moet gaan. Je deelt als broeders voor een groot deel de bezwaren tegen de nieuwe kerkorde, je deelt de bezwaren tegen de fusie, je bent echter verdeeld over de kerkelijke consequenties daarvan, maar je bent ook weer één in de overtuiging dat de kudde door dit hele proces niet mag scheuren. Leg deze nood blijvend bij de synode neer.”

Ds. Van Ginkel: „Dat elkaar vasthouden is heel belangrijk. Op 1 mei gaat de nieuwe kerkorde pas in werking. Ik heb eens iemand horen zeggen: Als er een scheuring komt, worden de schapen van de bokken gescheiden. Dat is niet waar. Er zijn broeders in de Heere die op het punt van de fusie uit elkaar gaan. Dat maakt het ook zo pijnlijk.”

Ds. Ruijgrok: „En daarom mág het ook niet.”

Ds. Van Ginkel: „Precies. Maar het is heel belangrijk elkaar als broeders te blijven aanspreken. Soms krijg je de vraag: En als we er rond 1 mei toch niet uitkomen met elkaar? Op een gegeven moment heb ik daarop ook geen antwoord meer. Dan gaat het op een breuk af en sta ik ook machteloos. Ik leg de verantwoordelijkheid dan toch weer bij de synode neer. Uiteindelijk valt daar de beslissing. Daar ligt dus de sleutel.”

Er zijn kerkenraden die nu al weten er vóór 1 mei bij een ongewijzigd synodebeleid samen niet uit te komen. Wat zegt u tegen zulke broeders?

Ds. Ruijgrok: „Op dit moment lijken breuken dan inderdaad onontkoombaar. En toch zou ik er nog iets aan willen toevoegen. Tijdens de regio-ochtenden die we als Comité belegd hebben, is met name gewezen op artikel 32 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Daarin staat dat we moeten afwijzen alles wat strijdig is met het Woord van God en alleen datgene moeten aannemen wat de eenheid en de eendrachtigheid voedt en bewaart. Laat dat onze blijvende houding zijn.”

Hoe reageert ds. Van Ginkel hierop?

„Dat is niet zo eenvoudig. Wat me in ieder geval erg aanspreekt, is dat kerkenraden en gemeenten uitspreken elkaar niet kwijt te willen. Maar op een gegeven moment kom je wellicht op een punt dat de synode het signaal van de gemeente negeert. Dan laat de synode je aan je lot over en loop je toch weer tegen het probleem aan. Daar hebben we geen oplossingen voor. Als hoofdbestuur van de Bond zeggen we wel: De gemeenten die dreigen uiteen te vallen, zijn ook ónze gemeenten. En de synode moet zich vooral realiseren dat het ook háár gemeenten zijn. Zij draagt als ambtelijke vergadering verantwoordelijkheid voor alle gemeenten.”

Ds. Ruijgrok: „Komt er vóór 1 mei geen oplossing, dan zal het de grote vraag zijn hoe je de eenheid in een gemeente vasthoudt. Dat wordt een probleem.”

Ds. Van Ginkel: „We hebben ook als hoofdbestuur uitgesproken dat we stáán voor die gemeenten. Dat hebben we verschillende keren verwoord.”

Ds. Ruijgrok: „Daar moeten we ook gezamenlijk voor staan. Nu, maar ook na 12 december. En als de synode geen oplossing creëert, moeten we er nóg bij blijven. Dat zal ook de boodschap dienen te zijn richting de visitatie of als er vanuit de landelijke kerk een commissie voor bijzondere zorg zal komen: „We willen niet uit elkaar, welke regeling u ook treft.””

Peilt het moderamen van de synode de nood die op het grondvlak is?

Ds. Van Ginkel: „We lopen er tegenaan dat het moderamen deze nood waarschijnlijk wel kent, maar die zo veel mogelijk toedekt. Het synodebestuur is de achterliggende tijd op bezoek geweest bij classicale vergaderingen. In de synode rapporteerde men dat er in het land „enerverende, maar constructieve gesprekken” hadden plaatsgehad. De werkelijkheid is dat het moderamen voluit oppositie kreeg. Ik weet dat mensen die zelf het standpunt van de Bond huldigen, huilend van een classisvergadering zijn thuisgekomen, diep teleurgesteld als ze waren over de wijze waarop het moderamen die avond het gesprek voerde met hen die niet mee kunnen met de PKN.

In de tweede plaats constateer ik dat als de synode daadwerkelijk besluit tot vereniging en daarmee de nood in de gemeenten negeert en niet zoekt naar een weg die alle gemeenten mee kunnen maken, ze ons in grote gewetensnood brengt. Dan sta ik nog steeds voor Putten 1992: We kunnen niet weg uit de kerk en we kunnen niet mee met deze kerkorde. Maar dan komt er nog een aspect bij: Men verwoest de gemeenten. Dan zijn we het aan de gemeenten verplicht te onderzoeken waar de grens van de kerkelijke gehoorzaamheid ligt als het gaat om het bijeenhouden van de kudde. Hoe ver kunnen, zullen en willen we gaan? Dat zijn geen vragen waarop we nu de antwoorden hebben.

Wat er nu gebeurt, is dat we uit elkaar gedreven worden. Daarin hebben we zelf onze verantwoordelijkheid. We zijn het immers als bezwaarden op het punt van het staan in de kerk niet eens geworden met elkaar. Maar daar heeft ook de synode een verantwoordelijkheid in omdat zij ons en de gemeenten in deze positie brengt.”

Wat kan het moderamen doen om een kerkelijke ramp te voorkomen?

Ds. Van Ginkel: „Om te beginnen moet het synodebestuur de synodeleden vertellen wat er aan de hand is. Onze zorg is dat de afgevaardigde van de classis Middelstum -om maar eens een voorbeeld te noemen- absoluut niet in de gaten heeft wat er aan de hand is.”

Ds. Ruijgrok: „Er zijn veel synodeleden die daar geen idee van hebben. Waarschijnlijk gaat menigeen af op bepaalde cijfers en getallen zonder dat daarmee de nood werkelijk inzichtelijk wordt. Beseft men wel dat als kleine gemeenten een bepaald percentage kerkgangers verliezen, het gewoonweg financieel niet meer gaat? En wat gaat de huidige koers van de synode voor families en gezinnen betekenen? Maar ook voor het getuigenis naar buiten? En niet het minst ook voor de naam van Christus, als zich opnieuw scheuren en breuken gaan voltrekken?

En daarom, ik wijs weer op artikel 32: We moeten afwijzen wat strijdig is met het Woord van God en alleen aannemen wat de eenheid en eendrachtigheid voedt en bewaart. Dat is een gouden handreiking die je vanuit de Schrift en de confessie krijgt. Op grond hiervan moet je als kerkenraden niet apart gaan zitten en elkaar ook niet op een vleselijke manier bevechten. Er zijn vele brochures, opinieartikelen en ingezonden stukken geschreven. De verschillende standpunten zijn dus inmiddels genoegzaam bekend. Helaas zijn er blijvende verschillen, juist in de kerkelijke consequenties die worden getrokken. Ik zou zeggen: Laat het schrijven tegen elkaar nu een einde nemen en laten we gezamenlijk onze diepe nood allereerst voorleggen aan de Heere. Maar laten we van daaruit ook richting de gemeenten, het moderamen en de synode uitspreken: We laten ons niet uit elkaar drijven.”

Er zijn hervormd-gereformeerde synodeleden die vinden dat, nu de nieuwe kerkorde in juni is aangenomen, ze over een maand niet tegen het eigenlijke fusiebesluit mogen stemmen.

Ds. Van Ginkel, hartgrondig: „Onbegrijpelijk. Echt.”

Ds. Ruijgrok: „Al ben je van mening dat je toch je plaats moet innemen in de nieuwe kerk, dan ontslaat je dit toch niet van je roeping om je tot het einde toe te verzetten? Ik begrijp niet dat als je zulke diepgaande bezwaren hebt tegen de kerkorde en de ordinanties, je toch voor het verenigingsbesluit stemt.”

Ds. Van Ginkel: „Het verenigingsbesluit is in feite het besluit tot inwerkingstelling van de kerkorde. En als je tegen de nieuwe kerkorde bent, kun je mijns inziens ook niet stemmen voor de inwerkingstelling ervan, met alles wat erin zit. Als je vóór de vereniging stemt, stem je dus eigenlijk ook voor het model van de plurale kerk en de mogelijkheid van het zegenen van niet-huwelijkse relaties.”

Een laatste hartenkreet.

Ds. Van Ginkel: „Ezechiël 34 spreekt me de laatste tijd steeds meer aan. Daarin gaat het over de verantwoordelijkheid die we met elkaar als herders voor de kudde hebben. Als Comité, hoofdbestuur van de Bond en redactie van het Gekrookte Riet hebben we die ook in de wijze waarop we leiding geven en voorlichting geven aan mensen. Maar uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid, kerkelijk gezien, bij de ambtelijke vergaderingen. Ik hoop dat daar het bijbelse denken -dat betekent: je verantwoordelijk weten voor de kudde die niet uit elkaar mag vallen- het zal winnen van het managementdenken.”

Ds. Ruijgrok: „Ik kan dat alleen maar van harte onderstrepen. Het moderamen en de synode hebben een grote pastorale verantwoordelijkheid richting bezwaarde gemeenten. Laten we elkaar in de nood en verwarring vasthouden, in ootmoed ziende op Hem Die machtig is uitkomst te geven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer