Zalig woord
Lukas 11:28
„Maar Christus zei: Ja, zalig zijn degenen die het Woord Gods horen en hetzelve bewaren.” In de duistere mensheid van Jezus Christus brak er zo’n heerlijke luister van Zijn Godheid door. Zo werd Hij, hoewel in persoon zeer gering en veracht, gezonden. Evenwel gaven de woorden die Hij sprak en de werken die Hij deed, te kennen dat Hij werkelijk de Zoon van God was. Zijn woorden toonden het, zelfs naar het oordeel van Zijn vijanden. De dienaars van de Farizeeën zeiden: „Nooit heeft een mens alzo gesproken gelijk deze mens.” Van de werken en wonderen die Hij deed, wordt gezegd dat zoiets vanaf het begin der wereld niet geschied was. Zo spraken ze ook toen Hij een blindgeborene genezen had: „Van alle eeuwen is het niet gehoord dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft.” Zijn wonderen wekten verwondering, zelfs in de harten van hen die daardoor tot haat verwekt werden. Het wonder dat Jezus in dit hoofdstuk deed in het uitwerpen van de duivel uit een mens die stom was, maakt dat het gerucht van Christus zeer verspreid werd over vele delen in de wereld. Hoewel Zijn vijanden hierom niet de Godheid van Christus wilden erkennen, kwam er evenwel een jonge vrouw, zoals uit deze geschiedenis kan vernomen worden, die haar stem verhief, en tot Hem zei: „Zalig is de buik die U gedragen heeft en de borsten die Gij hebt gezogen!”
Christopher Love, predikant te Londen (”De ijverige christen”, 1655)