Binnenland

Burgemeester worstelde met besluit opgraving

SCHOUWEN-DUIVELAND (ANP) - Bij de jaarlijkse herdenking in februari ondervond burgemeester Gerard Rabelink opnieuw welke diepe wonden de watersnoodramp heeft geslagen bij de bevolking. En ook bij bezoeken aan inwoners van Schouwen-Duiveland merkt hij dat de emotie over de ramp in 1953 soms nog dicht onder de oppervlakte zit.

3 September 2013 09:10Gewijzigd op 15 November 2020 05:35

Juist die diepe sporen die de ramp achterliet, maakten het voor Rabelink moeilijk een goed besluit te nemen toen in oktober vorig jaar het verzoek van de politie binnenkwam over het opgraven van onbekende doden in zijn gemeente. Van de ruim 40 ongeïdentificeerde overschotten die deze maand op Schouwen-Duiveland worden opgegraven, vonden er 32 de dood tijdens de ramp van 1953. Door DNA af te nemen, hoopt de politie alsnog hun identiteit te achterhalen.

Rabelink riep zelfs een klankbordgroep in het leven met daarin onder meer een dominee en de oud-directeur van het Watersnoodmuseum Jaap Schoof. „Het is een gevoelig onderwerp. Dat merk ik nog steeds. Er zijn nog altijd overlevenden van de ramp in leven”, zegt Rabelink. Vaak mensen die zelf familieleden in het wassende water verloren. „Dat maakt nog altijd hele diepe indruk.”

Maar, zo zegt Rabelink, hij dacht ook gelijk aan de grafrust waar veel mensen in de overwegend conservatief christelijke dorpen waarde aan hechten. Ondanks de gevoeligheden kwam de klankbordgroep vrij snel met een unaniem advies; de burgemeester moest toestemming geven de ongeïdentificeerde doden op te graven.

Ook Rabelink zelf was ervan overtuigd dat hij toestemming moest geven. „De mogelijkheid bestaat nu om de identiteit van de doden te achterhalen. Die mogelijkheid mogen we niet onbenut laten”, legt hij zijn besluit uit. „Ik kan me voorstellen dat mensen vol vragen zitten, daarom hebben wij dinsdagavond een informatieavond voor bewoners belegd. En als het nodig is, organiseren we er later nog een. Ze hoeven ook niet direct een beslissing te nemen over het afgeven van DNA, dat kan later ook nog. Mensen kunnen daarvoor naar de politie, of de politie komt naar deze mensen toe.”

Hoe groot de bereidheid is om DNA, af te staan, daar heeft de burgemeester geen idee van. „Maar het is geheel vrijwillig, gebeurt anoniem en het DNA wordt alleen gebruikt voor identificatie”, legt hij uit. „Mocht het onderzoek resultaat opleveren, dan besluiten de nabestaanden wat er met het stoffelijk overschot gebeurt. Misschien willen ze het herbegraven, misschien willen ze dat niet. Misschien willen ze er aandacht aan besteden, misschien willen ze het stil houden. Dat is helemaal aan hen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer