Politie brengt alle onbekende doden in kaart
DRIEBERGEN (ANP). De politie probeert sinds vorig jaar alle onbekende mensen die tussen 1920 en 2010 in Nederland zijn overleden alsnog te identificeren. Sinds 2010 is een arts verplicht van een overleden persoon DNA af te nemen. Daarvoor gebeurde dat niet.
„We hebben alle burgemeesters vorig jaar aangeschreven om toestemming te vragen ongeïdentificeerde doden op te graven. Ongeveer de helft van alle gemeenten heeft gereageerd en inmiddels zijn circa 350 onbekende doden geïnventariseerd”, vertelt Irma Schijf van het Landelijk Bureau Vermiste Personen van de politie. Het DNA wordt opgeslagen in een databank voor vermiste personen, in de hoop dat met behulp van DNA van nabestaanden ooit een ‘match’ kan worden gemaakt.
Dat niet alle gemeenten reageerden, heeft verschillende oorzaken. „De papieren archieven zijn niet altijd meer compleet, of verloren gegaan in bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog. Ook zijn gemeenten overgegaan op computers en daarbij zijn ook gegevens verloren gegaan”, weet Schijf.
Gerard Ravelink, burgemeester van Schouwen-Duiveland, reageerde wel. In zijn gemeente ligt het grootste aantal onbekende doden begraven (in totaal meer dan 40). Dat hoge aantal is vooral toe te schrijven aan de watersnoodramp van 1953. „De kans dat we deze 32 slachtoffers alsnog kunnen vinden, is groter dan bij andere onbekende doden, omdat we weten dat ze tijdens de watersnoodramp zijn omgekomen. Dat beperkt het gebied waarin je moet zoeken.”
Zo bleken inmiddels geïdentificeerde doden in Amsterdam veelal uit het buitenland te komen. „In die gevallen is DNA niet voldoende om tot een match te komen, omdat veel landen nog geen DNA-databank hebben.”