Cultuur & boeken

„Ik ben sinds korte tijd zeer nerveus”

Titel:

Richard Toes
12 November 2003 13:19Gewijzigd op 14 November 2020 00:43

”De Grote Oorlog, kroniek 1914-1918. Essays over de Eerste Wereldoorlog” (deel 2 en 3)
Auteur: Hans Andriessen, Martin Ros en Perry Pierek (red.)
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2003
ISBN 90 5911 187 7 en 90 5911 217 2
Pagina’s: 258 en 248
Prijs: elk € 24,98; Titel: ”Een vergeten oorlog. Polen-Rusland 1920”
Auteur: Martin Ros
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2003
ISBN 90 5911 248 2
Pagina’s: 89
Prijs: €12,50.

De Eerste Wereldoorlog leeft. Het was dinsdag precies 85 jaar geleden dat hij werd beëindigd, maar nog steeds verschijnen er allerlei boeken over. De talloze sites over deze Grote Oorlog op internet worden druk bezocht. Kennelijk was de essaybundel ”De Grote Oorlog” van uitgeverij Aspekt ook een succes; in elk geval komt de redactie die deze bundel samenstelde met twee nieuwe uitgaven. Ook voor deze geldt dat ze een waaier aan onderwerpen aan de orde stellen zonder dat een poging gedaan is een heldere opbouw aan het geheel te geven. Dit gebrek aan regie maakt niet zo’n sterke indruk.

Ook al heerst er in de twee nieuwe bundels een vrolijk soort anarchie -eenieder doet wat goed is in zijn of haar ogen en alle artikelen, opiniërende, informerende of polemische, lijken zonder enig logisch verband achter elkaar geplaatst- voor de liefhebbers blijft er veel te halen. En liefhebbers zijn er. Dat de oorlog ook op politiek niveau in bijvoorbeeld Engeland nog steeds de gemoederen bezighoudt, wordt geïllustreerd in het interessante artikel van drs. Piet Chielens, coördinator van Flanders Fields Museum te Ieper. Hij schrijft over een vergeten thema van deze oorlog, maar wellicht ook het meest dramatische: de executie van deserteurs en lafaards. In een oorlog waar al zo veel mis ging, zo veel mensenlevens werden geofferd, deden de militaire autoriteiten er nog een schepje bovenop. Chielens: „In de ruim twintig jaar dat ik bewust bezig ben met de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog (…) kwam ik vaak onder de indruk én werd ik geraakt door emotionele getuigenissen die, minstens impliciet, de zinloze verspilling van mensenlevens veroordeelden.”

Psyche
Het thema is wel bekend. Sommige soldaten verwondden zichzelf om even van de loopgraven verlost te zijn, anderen hadden last van een shock of psychische problemen. Zeer begrijpelijk, zeker gezien het feit dat het leven in de loopgraven, om het eufemistisch uit te drukken, extreem oncomfortabel was. Het gevaar was alom aanwezig: ieder moment kon een intensief bombardement een geheel loopgravensysteem doen instorten. Denk hierbij ook aan de chemische wapens, het ongedierte, de luizen en het zal duidelijk zijn dat niet iedereen daar tegen opgewassen was. Onder de Engelse legers zijn er 322 executies uitgevoerd op het westelijk front om te voorkomen dat soldaten deze situatie ’misbruikten’ om even van het front verlost te zijn. Dergelijk gedrag werd met harde hand de kop ingedrukt. Chielens constateert dat in amper 25 van deze 322 gevallen een medisch onderzoek werd ingesteld. Toch werden door de beklaagden vaak psychische argumenten genoemd: „Ik voelde me niet goed”, „Ik weet niet meer wat ik deed”, „Ik ben sinds korte tijd zeer nerveus.” Er lijkt bij de militaire autoriteiten in eerste instantie echter geen enkel invoelingsvermogen. De executies waren slechts koele managementbeslissingen om de zaak onder controle te houden.

In Engeland is de discussie gaande of deze mensen gerehabiliteerd moeten worden. Geen enkel land heeft namelijk zo gretig deze executies uitgevoerd tot het einde van de oorlog als juist de Engelsen. De Fransen konden er ook wat van, zijn zelfs recordhouder, maar hebben zich gaandeweg de oorlog meer en meer afgewend van deze praktijk. Het Duitse leger executeerde slechts 48 soldaten tijdens de hele Eerste Wereldoorlog, bijna allen wegens landverraad. In het miljoenenleger van de Amerikanen vonden slechts tien executies plaats.

In zijn betoog wil Chielens stof aandragen voor de discussie die in Engeland al tijden gaande is. De voormalige premier John Major zei over deze kwestie: „We kunnen de geschiedenis niet herschrijven door de beoordeling van ”toen” te vervangen door die van ”vandaag”, hoezeer houdingen en waarden ook kunnen veranderen.” Juist op die beoordeling van toen richt Chielens zijn aandacht. Hij toont aan dat de executies ook toen erg gevoelig lagen en op veel kritiek konden rekenen onder brede lagen van het militaire bedrijf en daarbuiten. En hoewel hij niet mee wil doen aan de publieke discussie, draagt hij voldoende gegevens aan om aan te tonen dat de waarden van nu in dit opzicht weinig verschillen met die van toen en dat rehabilitatie dus op zijn minst op haar plaats is.

Vliegers
Overigens heeft men in de Eerste Wereldoorlog in toenemende mate inzicht gekregen in de psyche van Jan Soldaat, ook bij de Engelsen, zij het daar schoorvoetend. Prof. Hans Binnenveld, verbonden aan de faculteit der historische en kunstwetenschappen van de Erasmus Universiteit van Rotterdam, wijdt hieraan een artikel onder de titel ”Shell shock versus troubles nerveux”. Enige coördinatie tussen Binnenveld en Chielens zou overigens verfrissend gewerkt hebben. Binnenveld toont aan dat Charles S. Myers, kapitein-arts bij het Royal Army Medical Corps als eerste het begrip ”shell shock” introduceerde. Hij beschreef de effecten van granaatexplosies op de psyche van de mens. Bij granaatexplosies konden zintuigen en hersenen beschadigd worden. Deze beschadigingen konden zo minuscuul zijn dat zij niet onmiddellijk konden worden waargenomen.

De omgang met deze psychische problemen was als volgt: de ingestorte soldaat werd niet gezien als een patiënt, maar als een militair die het net iets te veel geworden was. Binnenveld: „Het therapeutisch proces was erop gericht om het dit inzicht bij te brengen. Van hem werd verwacht dat hij zich min of meer op bevel zou herstellen.” In vergelijking met onze tijd, waarin voor ieder psychisch oprispinkje een peloton psychologen en psychiaters het strijdperk betreedt, is dit van een onthutsende eenvoud. Toch werd gaandeweg de oorlog steeds duidelijker dat deze methode niet werkte. In de loop van 1916 ontstonden speciale behandelcentra.

Dergelijke psychische problemen leken aan één groep militairen volledig voorbij te gaan: de vliegers. Als er al sprake was van psychische problemen, had dat eerder te maken met het feit dat ze de neiging hadden om hun psyche stevig op te blazen. Deze „koene ridders in het zwerk”, zoals auteur Rolf de Winter ze aanduidt, lijken kerels van stavast, waarbij „het vrouwvolk in adoratie wegsmelt.” De Winter toont aan dat de term ridders niet alleen romantisch bedoeld is: het was niet ongebruikelijk dat een vlieger het leven van een tegenstander spaarde als duidelijk bleek dat hij bijvoorbeeld een defect aan zijn geschut had. Gedragscodes waren niet vreemd. Tot vandaag worden de vliegers uit de Eerste Wereldoorlog behandeld als iconen: Roland Garros wordt in herinnering gehouden met een prestigieus tennisgebeuren in Parijs en de rode baron Manfred von Richthofen is in Duitsland zeker niet vergeten. Het belang van het luchtwapen was in de Eerste Wereldoorlog nog beperkt, maar deze oorlog betekende wel de kraamkamer van dit wapen. De romantiek rond de eerste luchtmachtpiloten was natuurlijk zeer betrekkelijk: de levensverwachting van een Britse vlieger aan het front werd bijvoorbeeld geschat op tien weken.

Vergeten oorlog
De bundels bieden veel meer interessante gegevens. Zo staat in één ervan een boeiend verhaal over het gaan en komen van de Tsjechische maffia in Nederland in. Verder is er aandacht voor de slag bij Jutland, het Von Schlieffenplan, de ziektes in de loopgraven, de participatie van vrijwilligers uit Nederland, een discussie tussen Andriessen (oprichter Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog) en Bart Tromp (auteur van een boek over Karl Kautsky en de Eerste Wereldoorlog) over de Fischerthese.

Los van deze delen heeft een van de redactieleden, Martin Ros, een aardig boekje geschreven over „een vergeten oorlog”, de oorlog tussen Polen en Rusland, een direct gevolg van de gebeurtenissen in de Eerste Wereldoorlog. Onder Pilsudski werd door de Polen een aanvalsoorlog ontketend tegen de bolsjewieken in de hoop een stevige Midden-Europese macht te vestigen. De bolsjewieken onder Lenin lieten dit echter niet gebeuren en zetten de tegenaanval in. De situatie stabiliseerde uiteindelijk, maar Ros ziet deze gebeurtenis als voorspel op de aanval van de Russen op Polen in 1939, de start van een volgende wereldoorlog. Het boekje van Ros wordt aangeduid als een „waardevolle aanvulling op de reeds bij Aspekt verschenen delen van De Grote Oorlog”. Gezien de stevige prijs die voor dit minuscule werkje gevraagd wordt, lijkt het vooral tot doel te hebben de kas van Aspekt te spekken. Het zou immers zonder veel problemen als apart hoofdstuk in deel 3 van genoemde serie opgenomen kunnen worden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer