Hem omhelsd
Galaten 6:14
„Maar het zij verre van mij dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus, door welke de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.”
Helaas, hoe klein zal het getal zijn, die in het kruis van Christus hun enige roem stellen! Het is niet mogelijk als u alleen uw roem stelt in bespiegelingen die u hebt van het kruis van Christus. Vooral als u die bekwaamheden bezit om met grote verhevenheid en sierlijkheid van woorden over het kruis van Christus te kunnen spreken, en daarin anderen te overtreffen. Helaas hebt u (dan) het kruis van Christus, als het enige middel van zaligheid, met betrekking tot uzelf nooit gelovig omhelsd. Hebt u dan wel ooit uw rampzalige natuurstaat bij goddelijk licht leren kennen, hoe u in Adam gevallen, verloren en met de ganse wereld verdoemelijk voor God bent? Hebt u dan ooit de grootheid van uw schuld gezien, de zware last van uw zonden gevoeld en met de boetvaardige tollenaar uitgeroepen: „O God! wees mij zondaar genadig?” Hebt u dan ooit, met verloochening van al uw eigen gerechtigheid, als een doodschuldig zondaar, de toevlucht genomen tot Christus, om alleen in Zijn kruisdood het leven te vinden, en als een goddeloze uit vrije genade gerechtvaardigd te worden? Hebt u dan wel met armen des geloofs het kruis van Christus omhelsd? Hebt u wel ondervonden dat u door het kruis van Christus met God verzoend bent, en de Geest der aanneming tot kinderen ontvangen hebt, door Welke u kunt roepen: Abba, Vader?
Christiaan Salomon Duitsch, voormalig rabbijn en predikant te Mijdrecht (”De geluksstaat”, 1779)