Veel herten te zien bij wildobservatiepunt in Deelerwoud
„Kijk, daar gaan een paar damherten.” Nog maar nauwelijks is de wandeling naar de wildobservatieplaats Wouters Memorial in het Deelerwoud begonnen, of een groep donkergekleurde hertjes springt 100 meter verderop over het pad.
De Vereniging Het Edelhert wil het publiek laten genieten van dam- en edelherten die in het wild in Nederland rondlopen. Dat lijkt deze droge zomeravond goed te gaan lukken, al is de groep, drie mensen van de vereniging en drie van de krant, eigenlijk wat groot. De verenigingsmensen hebben zich goed aangekleed voor een wildobservatie. Ze dragen groene kleren, hebben de broek in de sokken ingestopt tegen teken en dragen hoofdbedekking in schutkleuren. De krantenmensen zijn wat minder voorbereid. De felroze en -rode kleren moet het wild wel opvallen.
De deze week gepresenteerde atlas met de publieke wildobservatieplaatsen op de Veluwe (zie kader) zegt dat de auto’s een plek kunnen krijgen op parkeerplaats Groenendaal, langs de A50 tussen Arnhem en Hoenderloo. Dat klopt als een bus. Na een klein stukje terugwandelen gaat het onder de snelweg door een donker tunneltje. Nadat het wildhek is gepasseerd, loopt de route door het Deelerwoud.
Het bos maakt deel uit van het Veluwemassief, waar de meeste edelherten in Nederland leven, vertelt verenigingsvoorzitter Jozef Linthorst. „In de lente zijn het er 2100, in de herfst door natuurlijke aanwas zo’n 30 procent meer.”
„Gaan we links of rechts?” vraagt verenigingsfotograaf en -journalist Peter Heesbeen. Het wordt rechtsom: een wandelroute van veertig minuten naar de wildobservatieplaats. Plotseling zijn ze daar: een stuk of zeven hindes. „Het zijn damherten”, zegt Linthorst. „Het grote publiek kent hem uit de hertenparkjes”, vertelt penningmeester Marjan Oudshoorn. „In gevangenschap hebben ze vaak van die lichte strippen, maar in het wild zijn ze vaak heel donker.” De camera’s zijn nog niet in de aanslag, dus deze vluchtende herten komen niet op de foto.
„Als je goed kijkt en er kennis van hebt, kun je zo veel zien”, vertelt Oudshoorn. Ze wijst op een vers hertenspoor in het zand, op de keutels van herten en de harige ontlasting van een vos. „Die heeft bosbessen gegeten, kijk maar naar de donkere vegen in het zand.”
Iets verderop wipt een staart op en neer tussen de dennebomen. De telelens wordt op de schouder van een wandelgenoot gelegd, om stabiliteit te creëren. „We houden elkaar in de gaten, wij hen en zij ons”, aldus Oudhoorn. „Ze houden zich nu nog schuil in het bos”, vertelt Linthorst. „Bij het vallen van de schemering gaan ze de hei op of dat weitje hier rechts, speciaal gecreëerd voor de herten.”
Op het hoogste punt van de hei bevindt zich het wildobservatiepunt: een bankje. Daarop is een bordje bordje bevestigd: ”Ter herinnering aan Wouter”. Het uitzicht is weids. Heesbeen, Oudshoorn en Linthorst gaan op de bank staan om naar wild te speuren. „Daar, bij die berkengroep, staat een ree te grazen”, zegt Heesbeen. „Als-ie z’n kop nu oplicht, kan ik zien of het een mannetje of een vrouwtje is.”
Dan, rond kwart over acht, zijn er edelherten te zien. Op een van de daarvoor gecreëerde weitjes, op de rand tussen hei en bos. De beste verrekijkers komen eraan te pas om het fascinerende edelwild te zien. Het is zeker een roedel van een hert of vijftien.
„Meuuuuuhh!” Een bronstachtig geroep doet de groep opschrikken. Een stel Schotse hooglanders is al herkauwend dichterbij gekomen en passeert op enkele meters afstand. „Ze zien er niet best uit”, constateert Linthorst. „Ze hebben een slechte winter gehad”, verklaart Oudshoorn. „We hebben nu edelherten, damherten, reeën en runderen gezien, maar nog niet het wilde zwijn. Die vormen de Big Five.”
De zon gaat 21.03 uur onder. Het wordt tijd om de terugtocht te aanvaarden. Die duurt een halfuur en de groep wil geen risico lopen op een boete van een boswachter. Het ree staat nog steeds op de hei en wordt gefotografeerd. In het bos is nog een andere groep „dammetjes” te zien.
Dan, vlak voor het wildhek, razen drie wilde zwijnen weg. „We hebben de Big Five gezien!”, glundert Oudshoorn. „Bij elkaar wel een stuk of dertig dieren.”
Terug bij de auto tovert Linthorst een kist te voorschijn. Naar goed safarigebruik wordt er een borrel geschonken en getoost. „Het was een succesvolle avond.”
Dit is het zesde deel in een serie over kijkpunten in de natuur. De volgende aflevering verschijnt op 30 september in Pluspunt.
Wildatlas vol met observatiepunten op de Veluwe
Het meeste wild is vaak te zien op weg naar en van de wildobservatieplaats (wop’s), zegt Marjan Oudshoorn van Vereniging Het Edelhert. De vereniging vindt wop’s zó belangrijk, dat zij alle bekende en onbekende openbare wildobservatieplaatsen op de Veluwe in kaart heeft gebracht.
Afgelopen maandag, aan het begin van de bronsttijd van de herten, werd de ”Atlas van wildobservatieplaatsen op de Veluwe” uitgereikt aan de Gelderse CDA-gedeputeerde Van Dijk van Landelijk Gebied, Recreatie en Toerisme.
De gids beschrijft vijftig wildobservatieplaatsen met de manier waarop ze kunnen worden gevonden en hun gps-coördinaten. Daarbij wordt ook vermeld hoe groot de kans is op het zien van wild en of daar bronstige herten kunnen worden geobserveerd.
De vereniging onderscheidt vijf types wop’s: wildkansel (wildscherm met dak), wildscherm (houten schutting met kijkgaten), wildheuvel (verhoging in het landschap met zitgelegenheid), wildobservatiepunt (gelegen langs de weg) en een wildobservatietoren. In het boekwerk wordt ook aangegeven of rolstoelafhankelijke wildliefhebbers de punten kunnen bereiken.
De ”Atlas van wildobservatieplaatsen op de Veluwe” is voor € 12,50 (excl. verzendkosten à € 3,00) verkrijgbaar via penningmeester@hetedelhert.nl.