„Bijbel betrouwbaarder dan we denken”
ASSEN. De Bijbel is betrouwbaarder dan we denken. Dat stelden diverse sprekers zaterdag in Assen tijdens de eerste bijeenkomst in een reeks over de betrouwbaarheid van de Bijbel.
Een interkerkelijke werkgroep greep de komst van de Dode Zeerollen naar het Drents Museum in Assen aan voor deze serie bijeenkomsten. Op de startdag spraken dr. Pieter J. Lalleman van het Spurgeon College in Londen en prof. dr. Mart-Jan Paul van de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven over de Dode Zeerollen zelf. Drs. Ben Hobrink ging in op het thema ”Moderne wetenschap en de Bijbel”.
De tussen 1947 en 1956 in elf grotten bij Qumran gevonden handschriften zijn sinds midden jaren 90 volledig gepubliceerd, aldus Lalleman. „Allerlei speculatieve theorieën kunnen we daarmee nu achter ons laten. Het gaat hier om teksten van tussen de derde eeuw voor en eerste eeuw na Christus, van een sekte die zich afzette tegen de tempeldienst in Jeruzalem.” Ze interpreteerden het Joodse geloof op hun eigen manier, en er is geen direct verband met Johannes de Doper of Jezus Christus, aldus de nieuwtestamenticus.
De teksten zijn enerzijds niet van normatief belang. „Vergelijk het met de denkbeeldige situatie dat er over duizend jaar teksten gevonden worden van Jehova’s getuigen: die zeggen ook niet veel over het christelijk geloof in onze tijd.” Anderzijds voegen ze wel veel kennis toe over het Jodendom en bevestigen ze de betrouwbaarheid van de overgeleverde Bijbeltekst. „In de Nieuwe Bijbelvertaling zijn bijvoorbeeld in het hele boek Jesaja slechts achttien kleine wijzigingen doorgevoerd vanwege de vondsten.”
Ook geven de rollen inzicht in het Nieuwe Testament. Het belang ligt vooral in de verheldering van achtergronden. Zo komen er ook een soort zaligsprekingen en een Melchizedekfiguur in voor, is er een verwachting van een spoedig einde en is de oude visie dat het evangelie naar Johannes eigenlijk meer Grieks van aard zou zijn vanwege het dualisme erin nu achterhaald. Dit omdat ook in het Joodse Qumran sterk in tegenstellingen van bijvoorbeeld licht en duister werd gedacht.
Prof. Paul ging in zijn bijdrage in op vragen die de Dode Zeerollen kunnen oproepen voor het verstaan van de canonvorming en de tekstoverlevering van het Oude Testament. De hoogleraar citeerde een auteur die de vondsten in Qumran een „uitmuntend getuigschrift” noemde van de nauwkeurigheid van de Joodse overschrijvers van het Oude Testament. De aanwezigheid van allerlei andere versies betekende niet dat die ook allemaal gezaghebbend waren. „De ontdekking van de Dode Zeerollen en de grote betrouwbaarheid waarin het Oude Testament blijkt overgeleverd, wijzen voor mij ook op Gods trouwe zorg hierin.”
Drs. Ben Hobrink deelde in de slotlezing zijn „enthousiasme voor de Bijbel.” In diverse voorbeelden stelde hij dat de Bijbel de wetenschap 3500 jaar vooruit is. „Het Bijbelverhaal kan de toets van de wetenschap doorstaan.”
De organisatoren lieten aan het eind van de bijeenkomst weten dat zij minister Bussemaker hebben gevraagd om op de slotbijeenkomst op 4 januari „het beleid ten aanzien van ontstaanswetenschappen in het hbo en het universitair onderwijs en in de wetenschap toe te lichten.”