Kerk & religie

Biecht of babbel?

Mensen praten graag over zichzelf en aarzelen niet om hun diepste gevoelens te delen op internet of in tv-programma’s. Maar heeft dat praten nog iets van doen met de klassieke biecht? Volgens dr. H. A. Speelman is dit oude rooms-katholieke sacrament –soms bijna onherkenbaar– nog springlevend. Wat is de bedoeling van de biecht geweest in de kerkgeschiedenis? En hoe functioneert deze nu?

Reinald Molenaar
31 August 2013 17:36Gewijzigd op 15 November 2020 05:34
beeld I-Stock
beeld I-Stock

Het belijden van zonde, het berouw erover, het herstel –onder meer bestaande uit bekering en verzoening– en het vragen en ontvangen van vergeving. Uit die vier elementen bestaat de biecht sinds deze officieel als sacrament werd ingesteld door paus Innocentius III in 1215. Dr. H. A. Speelman –auteur van het boek ”Biechten bij Calvijn” (2010)– heeft zich de geschiedenis van de biecht als geen ander eigen gemaakt. In een gesprek met hem buitelen de feiten over „het ruime begrip dat de biecht is” over elkaar.

„De biecht begint met het ontdekken van de ernst van datgene wat er is gebeurd”, begint de senior postdoctoraal onderzoeker aan de Theologische Universiteit Kampen. „Zoals Paulus schrijft in Romeinen 12:2: het gaat om de vernieuwing van het denken, om een nieuwe gerichtheid.”

U probeert in ”Biechten bij Calvijn” duidelijk te maken dat de biecht bij Calvijn niet alleen iets individualistisch is, maar dat de hele gemeenschap erin wordt betrokken. Waarom is dat zo belangrijk?

„Calvijn verbindt de biecht met het heilig avondmaal, het sacrament waarin het ook gaat om de gemeenschap. Paus Innocentius III stelde ieder jaar voor de paascommunie de biecht verplicht, onder meer uit een soort van sociale controle. Calvijn nam dit van hem over, maar wilde veel vaker dan één keer per jaar het avondmaal vieren en de biecht afnemen. De achterliggende gedachte van Calvijn was dat een hele gemeenschap gestraft zou kunnen worden voor de zonde van een enkeling. Daarom was het voor hem heel belangrijk dat alle mensen door vrijwillige en regelmatig verplichte biechtgesprekken wat hun doen en denken betreft werden geholpen.”

Hoe is de biecht sinds Calvijn gaan functioneren in reformatorische kerken?

„De biecht is een ruim begrip. Het is een instituut van onderricht en bestaat dus ook in de vorm van catechese. Calvijn heeft in vijf fasen, 25 jaar lang, gewerkt aan de praktische uitwerking van zijn visie op de biecht. Dat is even lang als hij met de ”Institutie” bezig was.

In Nederland waren er sinds 1572 twee opvattingen over hoe de kerk vorm moest krijgen: in een theocratie, met de overheid nauw aan de kerk verbonden, of een kerk meer los van de overheid opererend. Uiteindelijk is de laatste vorm het geworden. Dat betekende dat de kerkelijke tucht los kwam te staan van de overheidsstraffen. Het aantal deelnemers aan het avondmaal in de loop van de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw wordt geschat op 5 à 10 procent van de totale bevolking. Dat betekent dat de biecht aan huis en de verantwoording aan de kerk over iemands doen en laten niet langer een centrale plek in de gereformeerde samenleving had.”

Hoe biecht men tegenwoordig?

„De postmoderne mens, de individualist, lijkt het nodig te hebben om in een neutrale omgeving, zonder kader zijn verhaal te kunnen doen. De mens is vrij, hij staat zelf centraal, maar hij heeft het ook druk en hij vindt het fijn om over zichzelf te praten in een neutrale context. De luisteraar kan ermee doen wat hij wil. Dit is iets anders dan wat Innocentius III en Calvijn voor ogen hadden. Bij hen was de biecht niet een vrijblijvend gesprek, maar een vorm van je verantwoorden aan God en de kerk en hun oordeel.

Tegenwoordig lijkt biechten, in zijn meest brede vorm, een ‘stoeriteit’ te zijn. Ik las pas een interview met een bekende filosoof. Hij gaf daarin openhartig aan dat hij gescheiden is, en dat zijn nieuwe relatie ook uit is gegaan. Is het doel van z’n publieke bekentenis dat de lezer zich daarin herkent of zich met dit voorbeeld kan identificeren. Wat ik in mijn pastorale werk heb gezien, is dat mensen er soms nauwelijks rekening mee houden dat hun morele besluiten consequenties hebben voor hun eeuwig heil en dat van anderen. Het punt van echt berouw en bekering lijkt soms te ontbreken.

Biechten heeft alles te maken met je godsbeeld en met je mensbeeld. Als God geen rol meer speelt in het biechtgesprek, verdwijnt de kracht en godsdienstige waarde ervan. Voor een gelovige is dat iets vreemds, zoiets als bidden zonder te geloven in God.”

Verwacht u dat de biecht een herleving doormaakt?

„Tot voor kort had het huisbezoek vergelijkbare status als de biecht bij Calvijn. Dat is aan het verdwijnen. Er is tegenwoordig minder aandacht voor kritisch zelfonderzoek. Ik hoop en vermoed dat op den duur hierin een wending zal ontstaan. Willen we als kerken overleven, dan ontkomen we er niet aan om het heilig avondmaal op te waarderen, met daarbij dus de biecht. De voorbereiding op het avondmaal is bijna nog belangrijker dan de deelname eraan.”


Dat biechten niet alleen iets voor gelovigen is, wilde Richard Koopman bewijzen met het lanceren van de website biechtenophetwerk.com. In 2009 ging deze site de lucht in. Eerder al startte hij met zijn partner Els van Asperen Zynn, een bureau voor reputatiemanagement en imago- en identiteitsontwikkeling. Biechtenophetwerk.com en Zynn zijn aan geen enkele religieuze instelling verbonden, benadrukken de twee op hun website.

Waarom heeft u de site biechtenophetwerk.com opgestart?

„Ik ben al heel lang gefascineerd door het feit dat mensen heel graag naar het gedrag van anderen, maar zelden naar het gedrag van zichzelf kijken. Vanuit organisaties kennen we de ‘klaagverhalen’ van mensen die benadeeld zijn door deze of gene, maar nooit hoor je het verhaal van de dader, zogezegd. Mensen biechten dat soort verhalen niet zo snel op, en als ze in de media komen, worden ze ontkracht of ontkend. Vandaar deze biechtstoel.”

Hoe heeft u deze biechtstoel vormgegeven?

„Ondanks dat we niet aan een godsdienst zijn verbonden, hebben we de site ingedeeld aan de hand van de zeven hoofdzonden: hoogmoed, hebzucht, onkuisheid, jaloezie, onmatigheid, woede en luiheid. Op basis van hun biecht krijgen de bezoekers een gratis biechtadvies. Dat kan bijvoorbeeld zijn: „Geef een dakloze 20 euro”, als de biecht om gierigheid draait. Het is in ieder geval altijd iets prikkelends. De geplaatste teksten zijn te lezen voor anderen. Aanvankelijk vroeg ik hier een bepaald bedrag voor, maar dat leverde niet veel op.”

Op biechtenophetwerk.com kan men niet reageren op teksten van anderen. Het is een bewuste keuze van Koopman. „Het antwoord moet je vinden in jezelf.”

Bij de opstart van de site liep Koopman met het plan de verhalen te bundelen of te gebruiken voor een boek. „Het is echt mijn onderwerp, het boeit me. Maar inmiddels werk ik alleen maar voor Zynn en is de website een soort sidekick.”

Wordt er veel gebiecht op de site?

„Het aantal bezoekers valt erg tegen. Op dit moment wordt de site weinig meer bezocht. Toen de website werd gelanceerd, was het bezoekersaantal booming, door alle media-aandacht. Maar inmiddels is er geen verdienmodel op en dat is eigenlijk beter ook. Wat vervelend is, is dat veel mensen hun seksuele fantasieën er de vrije loop op laten. Zulke teksten haal ik weg. Ook schuttingtaal tolereren we niet. De website is serieus bedoeld.”

Waar biechten mensen dan wel?

„In het dagelijks leven gaat men sneller en makkelijker dan vroeger naar een psycholoog. De psycholoog vervangt wat dat betreft eigenlijk de pastoor. Je kunt ook naar een club als de vrijmetselarij gaan, maar daar kom je ook niet zomaar binnen.

Het lijkt wel alsof de problemen groter worden. Wat dat betreft is er voor de psycholoog genoeg te doen.”

Dat geldt waarschijnlijk ook voor u, met het bureau Zynn.

„We bieden bij Zynn adviestrajecten aan, waarin we niet zozeer kijken naar de reputatie van een betrokkene, maar meer naar de vraag: Waarom doe je niet wat je zegt? Het advies dat we bieden –niet online, maar face to face– gaat verder dan een pr-adviesje waarmee je je gedrag een beetje op kunt poetsen. We richten ons op onderstromen, op zaken die normaal gesproken maar moeilijk boven tafel komen, op „zeggen en niet doen” en op „doen en niet zeggen.” Tot onze verbazing is er weinig belangstelling om dit in een vroeg stadium bespreekbaar te maken. Pas als men echt in de problemen raakt, klopt men bij ons aan.

Je zou in deze tijd meer zelfinzicht van managers en raden van bestuur verwachten. Maar jammer genoeg ontbreekt het daar vaak aan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer