Commentaar: In strijd Syrië zijn er geen makkelijke keuzes
Het leek aanvankelijk allemaal heel duidelijk en de grote woorden waren niet van de lucht. Vooral de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, schudde de wereld wakker met zijn toespraak waarin hij stelde dat een misdaad zoals het bestoken van de burgerbevolking met chemische wapens door het regime in Syrië niet ongestraft mocht blijven. Premier Cameron van Groot-Brittannië en president Hollande van Frankrijk sloten zich bij hem aan en het wachten was alleen nog op het aanvalssein van president Obama.
Inmiddels ziet het plaatje er, ondanks nieuwe ferme toespraken vanuit de VS, toch weer wat anders uit. Premier Cameron is door het Britse Lagerhuis teruggefloten. Hij wist in het parlement zelfs niet genoeg steun te krijgen voor een afgezwakte motie om mogelijk in te grijpen in Syrië. Ook uit andere delen van de wereld klinken waarschuwende stemmen. De woede over de aanval met chemische wapens is en blijft groot. Maar wat is de waarde van een in feite symbolische aanval op Assad als noch de burgers in Syrië daar beter van worden, noch de wereld in z’n geheel?
Het dilemma is overigens veel groter. Iedere uitgesproken oproep voor of tegen een aanval op Syrië is een versimpeling. De situatie in dat land –en in het Midden-Oosten– is zo complex dat er geen gemakkelijke beslissingen bestaan. Niemand kan voorspellen wat Assad –en zijn bondgenoten Hezbollah en Iran– zullen doen als er inderdaad Amerikaanse kruisraketten inslaan in Syrië. Zal hij toch in wanhoop ook Israël meesleuren in de strijd en raketten afschieten op Tel Aviv? En wat doet Israël dan? En blijft Iran dan nog afzijdig?
Het zijn deze vragen waarop niemand een bevredigend antwoord kan geven, en die in Europa politici uiterst voorzichtig maken met het geven van steun aan een aanval op Syrië. Het Westen is het trauma van de Irakoorlog, waarin de VS ook zeker meenden te weten hoe de vork in de steel zat, nog niet te boven. Het bewijs dat er volgens de VS was voor de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak, bleek dun als bordkarton. Terecht zijn de westerse landen nu uiterst voorzichtig om op te treden als er geen spijkerharde bewijzen zijn dat Assad inderdaad verantwoordelijk is voor het drama van vorige week in Damascus.
Ook in de Nederlandse politiek worden er terecht vragen gesteld over het nut van een aanval op Syrië, mocht er inderdaad duidelijk bewijs op tafel komen dat Assad chemische wapens heeft gebruikt. Maar dat is eigenlijk toch pas vraag twee. Willen de Amerikanen niet steeds meer alleen komen te staan in de wereld, dan zullen ze echt met keiharde bewijzen moeten komen. Vervolgens zal bezien moeten worden wat nu eigenlijk het doel is van een beperkte aanval. Dat de VS vastbesloten zijn tot zo’n aanval, is inmiddels wel duidelijk. Zowel minister Kerry als president Obama heeft daarover gisteren geen onduidelijkheid bestaan.
Nooit duidelijker dan in een oorlog, blijkt de beperktheid van mensen om de vrede in de wereld te bevorderen. Het is bijna altijd een kiezen uit kwaden, in plaats van kiezen voor het goede.