De topambtenaren haalden meerdere bewijzen aan zoals onderschepte communicatie tussen hoge Syrische functionarissen. Ze vertelden ook dat er kort voor de aanval bij Damascus militairen werden verplaatst, wat aan zou geven dat er „iets groots zoals een chemische aanval” zou gebeuren.

Er is geen ‘smoking gun’ die bewijst dat Assad persoonlijk het gebruik van chemische wapens heeft bevolen, maar het lijdt volgens de topambtenaren geen enkele twijfel dat het regime verantwoordelijk is voor de vermeende gifgasaanval.

Volgens de Britse geheime dienst heeft Assad de bevoegdheid chemische wapens in te zetten „waarschijnlijk gedelegeerd” aan hoge commandanten.

De VN-inspecteurs die in Syrië onderzoek doen naar de inzet van chemische wapens zullen dat land zaterdag verlaten. Dat heeft secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki Moon donderdag in Wenen gezegd.

Ban vroeg het inspectieteam tijd te gunnen om het onderzoek af te ronden. Hij zei dat alle partijen gehoord moeten worden voordat iemand beslist hoe op de beweerde gifgasaanvallen te reageren.

Enkele inspecteurs zullen monsters die ze in Syrië hebben verzameld persoonlijk naar Europese laboratoria brengen. Het uiteindelijke rapport van het VN-onderzoeksteam zal afhangen van de analyse van de monsters. Die analyse kan wel „meer dan enkele dagen” gaan duren, aldus een VN-woordvoerder.

Een woordvoerder van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken zei donderdag gat de VN ook andere locaties moeten inspecteren waar chemische wapens zouden zijn gebruikt, waaronder een buitenwijk van de noordelijke stad Aleppo. De Syrische regering beweert dat de rebellen in dat gebied gifgas hebben ingezet.

Het Rode Kruis vreest intussen „iedere escalatie” van het conflict in Syrië. Volgens de hulporganisatie zullen burgers de dupe worden. „Verdere escalatie zal waarschijnlijk nog meer ontheemden tot gevolg hebben en nog grotere humanitaire be-

hoeften, die al immens zijn”, aldus de verklaring.

Volgens het Rode Kruis is een aantal gebieden in Syrië verstoken van voedsel, water en medische benodigdheden. Het is al maanden niet meer mogelijk om de plekken te bevoorraden. Zo probeert de organisatie al sinds begin juli burgers in de oude stad van Homs te bereiken, maar houdt de Syrische regering dat tegen.

Medewerkers van het Rode Kruis zijn hun leven niet zeker in Syrië. Tot op heden zijn 22 hulpverleners van de hulporganisatie omgekomen in het Arabische land.

De Libanese minister van Buitenlandse Zaken, Adnan Mansur, sprak donderdag eveneens zijn zorg uit over de veiligheid en stabiliteit in het Midden-Oosten.

Een militaire aanval onder leiding van het Westen zal leiden tot een escalatie van de spanningen in Libanon, aldus Mansur. Het aantal Syrische vluchtelingen zal volgens hem enorm toenemen. Momenteel vangt Libanon –een land met 4,5 miljoen inwoners– al een miljoen Syriërs op.

Libanon deelt een poreuze grens met Syrië. De burgeroorlog in het buurland resulteerde al diverse malen in beschietingen aan de Libanese kant van de grens, aanslagen met autobommen en sektarisch geweld. Dit geweld zal alleen maar toenemen, vreest Mansur.