CGK houden bidstond voor generale synode
URK. De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) belegden donderdagavond in de Immanuëlkerk te Urk een bidstond voor de generale synode, die vrijdag zal beginnen. Ds. P. D. J. Buijs: „Wat staat ons te doen? Veel. Dat zal ieder die de agenda ziet, beamen. Maar wat staat ons vóór alles te doen? Onze handen vouwen.”
De bidstond terugluisteren of downloaden kan hier.
„Het kan er even op lijken dat we kerk zijn op een eiland”, zei ds. Buijs, preses van de generale synode van 2010. „In elk geval op een voormalig eiland. Ver van de boze wereld, even onder ons. We weten natuurlijk dat dat niet zo is. In de eerste plaats niet omdat we ons eigen hart meenemen. Maar ook niet, omdat we als betrekkelijk klein kerkverband midden in de ontwikkelingen van vandaag staan.”
In Nederland worden op dit moment in rap tempo wetsvoorstellen door het parlement geloodst, aldus ds. Buijs. De laatste restjes invloed van de Bijbel op het volksleven worden „vakkundig” verwijderd. „En de kerk in ons land? Urk is werkelijk een van de uitzonderingen. Immers, 83 procent van ons volk gaat nooit meer naar een kerk. Elke week worden er een à twee kerkgebouwen gesloten.”
De Heere kan de kandelaar van Zijn Woord wegnemen. „Kijk naar Noord-Afrika en Turkije. Daar waren vroeger bloeiende kerken. Bezweken ze onder het geweld van de islam? Nee, het was het gevolg van innerlijke uitholling. Het zout was smakeloos geworden. En dan deugt het nergens meer toe dan om buiten geworpen en door de mensen vertreden te worden, heeft de Heere Jezus gezegd. Zien we ook in ons eigen kerkverband en in de gereformeerde gezindte niet veel ontbindingsverschijnselen?”
Aan de andere kant gaat de Heere door met Zijn werk. „Wat heerlijk als een jongere getrokken wordt door de liefde van Christus. Als een oudere soms na vele jaren een geestelijke doorbraak meemaakt. Het gebeurt gelukkig. En wereldwijd groeit de kerk. Het rapport van deputaten zending laat er iets van zien.”
Toorn
Ds. Buijs preekte over Habakuk 3:2: „Heere! als ik Uw rede gehoord heb, heb ik gevreesd; Uw werk, o Heere! behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; in den toorn gedenk des ontfermens.”
De profeet Habakuk kreeg de opdracht om het volk van Juda het oordeel van God over de zonden aan te kondigen: er zal een invasie van de Babyloniërs komen. Oordeelsprediking heeft zich nooit in een hartelijke ontvangst mogen verheugen, aldus de predikant uit Ede. „En dat laat zich denken. Wij willen er van nature niet aan dat de Heere een heilig God is Die te rein van ogen is dan dat Hij het kwade zou kunnen zien.”
Habakuk was diep onder de indruk van Gods Woord en van Zijn rechtvaardig oordeel. „Dan zijn we op onze plaats tegenover de Heere. Dan zeg ik, ziende op Gods rechtvaardige oordelen over kerk en wereld: wie ben ik dat ik het er levend af zou brengen? Want ik ben geen draad beter dan de massa van Juda en de Babyloniërs toen. Niet beter dan libertijnse bewindvoerders en zouteloze kerkmensen vandaag. Ik kan in mijzelf nooit voor God bestaan. Als je zó in de synodevergadering zit, is de geestelijke toon gezet.”
Werk
De profeet bekommerde zich vooral om het genadewerk van God. „Wij lopen het gevaar dat we er óns werk van maken. Dat we denken dat wij het schip van de kerk vlot moeten trekken. Dat wij die kerk moeten bewaren bij het Woord. Maar Habakuk vraagt: Heere, doet U het. Zorgt U voor Uw eigen werk, in gericht en genade. Het moet helemaal van U komen.”
Zo’n houding vraagt volgens ds. Buijs niet alleen om zelfverloochening, maar ook om gebed: „Houd het scheepje van Uw kerk en van het genadewerk in het leven van Uw kinderen staande, want het piratenschip van satan ligt langszij.”
De predikant gaf aan dat er veel zorgen leven over jongeren in de kerk. „Ik denk aan het rapport over de kerkjeugd dat we gaan bespreken. Zal het Woord in hun hap-snap-cultuur nog kunnen beklijven in hun harten? Hoe houden we ze bij de kerk? We mogen bidden om nieuw, geestelijk leven. Het is toch Gods eigen belofte: het zaad zal Hem dienen. Zijn trouw is toch van geslacht tot geslacht?”
Maar christenen hoeven niet mismoedig te zijn, aldus ds. Buijs. „Wat denken we dan klein van Hem. Habakuk wijst ons een andere richting: Laat er ook nieuw werk van U zichtbaar worden, Heere. En laat wat U bewerkte, vernieuwd, verfrist worden.”
Genade
En Gods oordelen? Die markeren de route naar Gods Koninkrijk. „De biddende kerk in het boek Openbaring bidt zelfs de oordelen van de hemel los. Maar dan wel met het perspectief op de grote toekomst van Christus.”
Gods toorn is geen „stemmingsstoornis” of opgekropte woede die er nu eenmaal een keer uit moet. „Zijn toorn hoort in die zin bij Zijn wezen, dat Hij de zonde niet kan zien en straffen moet. Daarom vraagt Habakuk ook niet: „Heere, wilt U eraan denken dat we toch ook best een aantal goede dingen hebben; dan komt de balans weer in evenwicht.” Nee, de profeet herinnert de Heere aan dat andere aspect van Zijn wezen: Zijn genade.”
In Christus laat God Zijn hartspreken en gedenkt Hij midden in Zijn toorn aan Zijn ontferming. „Alleen achter het bloed van het Lam zijn we veilig. Buiten Hem is er geen ontferming, maar blijft de toorn van God op ons. Laten we persoonlijk, maar ook met al het synodewerk dat wacht, bij Hem terecht komen. Het werk van de Heere, toen en nu, ligt vast in de doorboorde handen van de Heere Jezus.”