Geest van Irak waart door Brits Syriëdebat
LONDEN (ANP/RTR/DPA). De Britse premier David Cameron heeft donderdag in het Lagerhuis toegegeven dat er nog geen 100 procent zekerheid bestaat dat de regering in Syrië verantwoordelijk is voor de gifgasaanval vorige week. Hij zei wel persoonlijk overtuigd te zijn door het voorliggende bewijsmateriaal.
Het Lagerhuis bespreekt donderdag een voorstel waarin de regering bepleit dat de VN-Veiligheidsraad de bevindingen van de wapeninspecteurs afwacht, voordat tot een militaire interventie in Syrië wordt besloten. Cameron zinspeelde eerder deze week op acties zonder een uitspraak van de Veiligheidsraad, maar is onder druk van leden van de regeringspartijen en de oppositie teruggekrabbeld.
Vele Lagerhuisleden vrezen opnieuw een oorlog te worden ‘ingerommeld’, zoals in 2003 gebeurde, toen de socialistische premier Tony Blair besloot mee te doen met de invasie in Irak om het regime van dictator Saddam Hussein omver te werpen. Irak beschikte volgens Blair en de Amerikaanse president George Bush over massavernietigingswapens, een beschuldiging die niet houdbaar bleek.
Cameron kreeg donderdag voor militaire acties tegen Syrië steun van de interne volkenrechtelijke adviseur van de Britse regering. Die meent dat zo’n interventie volgens het internationaal recht is toegestaan, ook al zou de VN-Veiligheidsraad daarmee niet instemmen. Daarmee neemt de adviseur een ander standpunt in dan de externe volkenrechtelijke adviseur van de Nederlandse regering die militaire acties in de gegeven situatie onrechtmatig acht.
Het debat in het Lagerhuis duurt naar verwachting tot 23.00 uur. Labour zal met een eigen voorstel komen waarin staat dat er „dwingende bewijzen” moeten zijn dat het regime verantwoordelijk was voordat tot militaire acties kan worden besloten.
De VN-wapeninspecteurs deden donderdag voor de derde keer onderzoek naar het mogelijke gebruik van chemische wapens. Zij vertrekken zaterdagmorgen uit het Arabische land. Volgens rebellen zijn de plaatsen Zamalka en al-Mleha bij de hoofdstad Damascus, die zij woensdag bezochten, enkele uren na hun vertrek onder vuur komen te liggen.