De Dow-Jonesindex noteerde aan het einde van de handelsdag 0,3 procent hoger op 14.824,51 punten. De brede S&P 500 sloot 0,3 procent hoger op 1634,96 punten en de technologiebeurs Nasdaq won 0,4 procent tot 3593,34 punten.

De dreiging van een Amerikaanse aanval op Syrië maakte beleggers op Wall Street wederom nerveus. Dat was vooral te zien in de olieprijzen die verder klommen, na op dinsdag al met bijna 3 procent omhoog te zijn gegaan. De prijs van een vat Amerikaanse olie noteerde 0,4 procent in de plus op 109,44 dollar. Eerder op de dag werd het hoogste niveau sinds 2011 bereikt. Brent klom 1,4 procent naar 115,95 dollar, het hoogste punt in 6 maanden.

De Amerikaanse oliemaatschappijen ExxonMobil en Chevron gingen tot 2,5 procent omhoog. De dienstverleners aan de olie- en gasindustrie Halliburton en Schlumberger tekenden winsten tot 1,9 procent op.

Een tegenvallend cijfer over de Amerikaanse huizenmarkt hield het herstel echter beperkt. De voorlopige huizenverkopen in de Verenigde Staten zijn in juli met 1,3 procent gedaald op maandbasis, terwijl op een onveranderde stand was gerekend. Amerikanen zijn terughoudend geworden met de aankoop van een woning vanwege de stijgende hypotheekrente.

De ontwikkelaar van digitale videorecorders TiVo steeg 5,6 procent. Het bedrijf heeft afgelopen kwartaal winst geboekt, na een verlies een jaar eerder.

De fabrikant van zware machines en apparatuur voor de mijnbouw Joy Global ging 4,7 procent omlaag, na een lagere winst en orderontvangst over het afgelopen kwartaal. De producent van stroomstootwapens Taser International daalde 5,9 procent door een afwaardering van JPMorgan.

De euro was 1,3341 dollar waard, tegen 1,3321 dollar bij het slot van de Europese beurshandel.