Volgende week heeft A. twee derde van zijn straf erop zitten. De meeste gevangenen komen dan in aanmerking om vrijgelaten te worden, zij het dat ze zich dan wel aan voorwaarden moeten houden. Het OM vindt dat A. niet aan de eisen voor voorwaardelijke invrijheidstelling voldoet, vooral omdat hij nog steeds radicaalislamitische overtuigingen heeft. Daarnaast heeft hij zich volgens justitie in de gevangenis misdragen, onder meer doordat hij de hand wist te leggen op een smartphone.

Het OM heeft volgens de rechter geen plan ingediend waarin staat hoe het gevaar op herhaling kleiner gemaakt zou kunnen worden als A. nog een jaar langer in de cel zou blijven. Er is dan mogelijk geen verschil met nu. Ook zijn de incidenten waarover justitie spreekt niet zo erg dat ze het etiket ‘ernstige misdragingen’ verdienen. Een zaak die vorig jaar tussendoor kwam en waarbij het OM A. opnieuw verdacht van het plannen van een aanslag, telt ook niet mee. Die zaak is immers geseponeerd omdat er geen bewijs gevonden kon worden.

Samir A. was lid van de Hofstadgroep. Samen met enkele anderen vormde hij de drijvende kracht achter de groepering, die serieuze plannen had om terroristische aanslagen te plegen op onder meer Nederlandse politici.

Over de voorwaarden waaraan A. zich moet houden, moet het OM nog beslissen. Officier van justitie Bart den Hartigh zei tegen de rechters dat het OM wil dat A. niet naar het buitenland vertrekt. De rechtbank adviseerde dat standpunt nog eens tegen het licht te houden, omdat het voor de veroordeelde., die een vrouw en twee kinderen heeft, praktisch onmogelijk is om in Nederland een bestaan op te bouwen.

Welke voorwaarden het OM uiteindelijk zal opleggen, is nog niet duidelijk. Het OM kan niet in beroep tegen de beslissing van de rechtbank.