Buitenland

Opmars homohuwelijk duidt op snelle verandering

Het homohuwelijk rolt als een stoomwals over de wereld. Vijfentwintig jaar geleden was het nog een fabeltje dat weinigen serieus namen. Inmiddels kunnen homo’s in negentien landen trouwen. En dat aantal zal beslist nog groeien. Hoe kon dit zo snel veranderen?

28 August 2013 09:02Gewijzigd op 15 November 2020 05:31
De snelle opmars van de openstelling van het huwelijk voor homoseksuelen valt te verklaren uit de opkomst van nieuwe generaties, die anders tegen homorechten aankijken. Foto: Filipijnse studenten eisen erkenning van homorechten op de universiteit. Beeld E
De snelle opmars van de openstelling van het huwelijk voor homoseksuelen valt te verklaren uit de opkomst van nieuwe generaties, die anders tegen homorechten aankijken. Foto: Filipijnse studenten eisen erkenning van homorechten op de universiteit. Beeld E

De Nieuw-Zeelandse lesbiennes Lynley Bendall en Ally Wanikau trouwden afgelopen maandag in een vliegtuig op 9000 meter hoogte. Tientallen andere paren trouwden gewoon op de grond in gemeentehuizen op de eerste dag dat dit mogelijk was. Maar de twee vrouwen wilden hun huwelijk echt vieren.

Wetenschappers becijferen dat inmiddels ruim 6 procent van de wereldbevolking toegang heeft tot het homohuwelijk. Het aantal gesloten verbintenissen vanaf 2001 ligt al ver over de 100.000. Het percentage homorelaties is in de meeste landen ongeveer 2 procent van alle huwelijken.

Breder verspreid is nog het geregistreerd partnerschap, dat vergelijkbare rechten als het huwelijk biedt maar de symboliek ervan mist.

Soms is de invoering van het geregistreerd partnerschap een voorbode voor het huwelijk (zoals in Nederland), maar dat werkt niet altijd zo. In Hongarije bijvoorbeeld bestaat wel een partnerschapsregeling, maar tegelijk beperkt de nieuwe grondwet het huwelijk tot een man en vrouw.

Vooral in Oost- en Midden-Europa lijkt het zelfs een trend te zijn om het huwelijk wettelijk scherper volgens het traditionele patroon vast te leggen. In ten minste tien Europese landen ligt deze beperking zelfs vast in de grondwet. Tot die landen behoren behalve Hongarije ook andere EU-lidstaten zoals Polen, Letland en Bulgarije.

In de Verenigde Staten groeit het aantal deelstaten waar homo’s toegang tot het huwelijk hebben, maar tegelijk is in 35 staten trouwen (grond)wettelijk voorbehouden aan hetero’s.

Hoge Raad

Er zijn dus twee bewegingen: enerzijds kunnen homo’s in meer landen trouwen, anderzijds gaan andere landen het huwelijk wettelijk scherper afgrenzen. Beide ontwikkelingen bevestigen dat het traditionele model zijn vanzelfsprekendheid heeft verloren.

Deze verandering is verbazingwekkend snel gegaan. In 1990 bevestigde in Nederland de Hoge Raad nog de klassieke visie op het huwelijk. Twee vrouwen hadden geëist dat zij konden trouwen, omdat de wet nergens zei dat het huwelijk alleen mensen van verschillend geslacht gold. Maar daar ging de hoogste rechter niet in mee.

„Ik denk dat ik dat toen ook zou hebben gezegd”, reageert prof. Bas de Gaay Fortman, hoogleraar politieke economie en mensenrechten aan de Universiteit Utrecht.

De Gaay Fortman was in de jaren zeventig en tachtig een van de leiders van de Politieke Partij Radicalen (PPR). Maar ook in dit progressieve gezelschap stond deze vorm van gelijkheid niet op de agenda. „Het was nooit in mijn hoofd opgekomen.” Omdat het huwelijk gold als een unieke instelling, werd het ook niet ervaren als strijdig met de gelijkberechtiging.

Ook toen in 1998 het tweede kabinet-Kok het wetsvoorstel op het homohuwelijk presenteerde, vroeg De Gaay Fortman zich nog af of dit niet tegen de aard van het huwelijk zou zijn. „Ik dacht toen: Moet dit nu? Ik was opgegroeid met de vanzelfsprekendheid dat het huwelijk iets is van mannen en vrouwen.”

Toch liet hij zich overtuigen. Doorslaggevend was voor hem de „bewustwording” wat mensen met deze geaardheid in het verleden is aangedaan en dat zij het huwelijk als een „erkenning” nodig hebben. „Homoseksuelen hielden hun geaardheid steeds minder verborgen. Ze hadden veel geleden onder een negatieve bejegening.”

De Gaay Fortman „meende aan te voelen” hoe belangrijk de openstelling van het huwelijk voor homo’s was. „Dat oversteeg voor mij dat het huwelijk vanouds alleen voor mannen en vrouwen was. De kern is nu voor mij de levenslange band, in goede en kwade dagen.”

Generatie

Voor demografen zijn snelle veranderingen in de publieke opinie niet onverklaarbaar. Prof. Dick van de Kaa, verbonden aan het NIDI (Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut), vermoedt dat er wereldwijd een nieuwe generatie is opgekomen die heel anders met homoseksualiteit omgaat. Doordat er telkens nieuwe „geboortecohorten” aantreden, kunnen zaken snel verschuiven.

Oudere generaties passen zich aan. „Zij moeten kiezen tussen het aanvaarden van buitenechtelijke geboorten of het verliezen van contact met kinderen en kleinkinderen. Dat is moeilijk, maar toch is de keus veelal vrij snel gemaakt.”

Van de Kaa wijst op twee belangrijke ontwikkelingen die zich al ver voor de invoering van het homohuwelijk voordeden: de ontkerkelijking en de geboorte van anticonceptiemiddelen.

„Door de pil veranderde de positie van het huwelijk. De verbinding tussen huwelijk en seksualiteit werd verbroken. Men trouwde niet meer in de eerste plaats om kinderen voort te brengen. Als het huwelijk niet meer primair de voortplanting dient, kan het ook worden opengesteld voor mensen van gelijk geslacht. Want de nieuwe vorm van het huwelijk verschilt inhoudelijk sterk van wat eerdere generaties eronder verstonden.”

De ontkerkelijking werkte in dezelfde richting. Want het geloof dat het huwelijk een gave van God is, had de behoefte aan nieuwe samenlevingsvormen altijd minstens zo sterk geremd als de angst voor ongewenste zwangerschappen.

Ook William Duncan, directeur van de Amerikaanse Marriage Law Foundation, denkt dat de veranderde staat van het huwelijk de acceptatie van homorelaties heeft bevorderd. „Het huwelijk is van alle kanten uitgehold. Ongetrouwd samenwonen is normaal geworden, evenals echtscheiding. En het aantal geboortes buiten het huwelijk groeit overal. De wetgever maakt voorzieningen voor al deze ontwikkelingen en bevordert ze daarmee.”

Mensen die vroeger sterk voor het huwelijk waren, halen nu hun schouders op, meent Duncan. „Men denkt: Als dit er nog van over is, laat dan maar zitten.”

Internationaal

De Gaay Fortman denkt dat de „bewustwording” die hem persoonlijk van gedachten deed veranderen, ook internationaal een beslissende factor is. „Dat geldt zeker in landen als de Verenigde Staten, die qua politiek en religie enigszins vergelijkbaar zijn met Nederland. De ontwikkeling daar gaat heel hard. De recente uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof (over de afschaffing van de Defense of Marriage Act, EvV) is totaal anders dan de beslissing van de Hoge Raad in 1990. In die 23 jaar heeft zich die bewustwording voltrokken.”

De Gaay Fortman had het voor mogelijk geacht dat homo’s genoegen hadden genomen met een geregistreerd partnerschap met dezelfde rechten als het huwelijk. „Als dat vijftig jaar geleden was gebeurd, hadden zij wellicht geen behoefte gehad aan meer. Maar in de meeste landen is dit te laat gekomen. Voor homo’s was toen een volledige gelijkstelling al cruciaal. Alles wat minder was, zagen zij als achterstelling.”

Het homohuwelijk gaat over persoonlijke identiteit en emancipatie. Dat zijn twee elementen die het thema uiterst gevoelig maken. Homo’s kunnen zeer verontwaardigd reageren als mensen voor het traditionele huwelijk opkomen.

Hierdoor is de druk op mensen erg groot om zich aan te passen, meent Duncan. „Vijf jaar geleden was er in Amerika nog grote steun voor het huwelijk als relatie van man en vrouw. In de jongste peilingen lijkt dat beeld compleet te zijn veranderd. De massa denkt in deze tijd aan de juiste kant van de geschiedenis te staan door toe te geven. Het vraagt dan bijzondere moed om het traditionele huwelijk te verdedigen.”

Mensenrecht

Het homohuwelijk is inmiddels ook politiek correct geworden. Vanuit diverse landen zijn voorbeelden te geven van christenen die werden achtergesteld omdat zij het klassieke huwelijk voorstaan. De media –die naar hun eigen aard op zoek zijn naar vernieuwingen– zijn vaak ook niet geïnteresseerd in traditionele opvattingen.

Sommige regeringen rekenen het homohuwelijk tot de politieke canon. Het huidige Nederlandse kabinet besloot homorechten zwaarder te laten wegen, ten koste van wereldwijde geloofsvrijheid. Ook de Britse premier Cameron heeft aangegeven het homohuwelijk te willen uitdragen.

De Gaay Fortman ondersteunt de strijd tegen „discriminatie en vervolging” in veel landen. „Maar het lijkt me zinloos om van Uganda invoering van het homohuwelijk te eisen. Als je dit als mensenrecht wilt formuleren, moet het ook in een verdrag komen. Dat lukt natuurlijk nooit.”

Grote mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International en Human Rights Watch zien dit anders. In Noord-Ierland bijvoorbeeld doet Amnesty mee in een rechtszaak waarin wordt geëist dat homo’s in deze Britse provincie evenzeer kunnen trouwen als in Engeland en Wales.

Volgens De Gaay Fortman is het niet-openstellen van het huwelijk voor homo’s echter geen discriminatie. „Vanzelfsprekend is voor om mij geen onderscheid te maken. Maar het is niet per se nodig om daarvoor dezelfde rechtsvorm te hebben.”

Duncan denkt dat er een grens zit aan het aantal landen dat het huwelijk openstelt voor homoseksuelen. „Vanuit Europa is er momenteel grote druk, net als in Latijns-Amerika. In die gebieden zullen nog landen volgen. Maar in Afrika en het Midden-Oosten lijkt mij dat niet waarschijnlijk. Ook Azië lijkt niet geïnteresseerd.”

Zou president Obama morgen een voorstel voor het homohuwelijk bij het Congres indienen, dan verwacht Duncan minstens zo veel weerstand als in Frankrijk. „Dat zal dus ook niet gebeuren. Het aantal Amerikaanse staten dat het huwelijk voor homo’s openstelt, zal wel toenemen. Maar staten worden voorlopig niet gedwongen. Dat kan alleen als het Hooggerechtshof beslist dat homo’s in alle staten moeten kunnen trouwen. Zo’n beslissing kan een keer vallen, maar valt heel moeilijk te voorspellen.”


Pleidooi voor groepshuwelijk

In sommige landen is de openstelling van het huwelijk voor homoseksuelen gevolgd door een pleidooi voor het groepshuwelijk.

De Nieuw-Zeelandse beweging Support Legalised Polyamory gelooft dat „álle liefdesrelaties tussen volwassenen (los van het aantal) respect en gelijke wettelijke erkenning” verdienen.

In Canada presenteert de Polyamory Advocacy Association de ”multipartnerrelatie” als een „levensvatbaar alternatief voor de monogamie.”

Enkele maanden geleden stelde het brein achter het homohuwelijk in Nederland, D66’er Boris Dittrich, dat hij een debat over het groepshuwelijk het logische vervolg acht.

Het groepshuwelijk (polyamorie) is iets anders dan de veelwijverij (polygamie). In een polygame relatie draait het om één man die is getrouwd met meer vrouwen. Van seksuele contacten tussen die vrouwen onderling hoeft geen sprake te zijn. Binnen een groepshuwelijk kunnen meerdere mannen en vrouwen met elkaar een relatie hebben en met goedvinden van elkaar wisselende contacten hebben.

In Nederland kan men al vanaf 2005 via het samenlevingscontract relaties van meerdere mensen regelen. In tegenstelling tot het huwelijk en het geregistreerd partnerschap wordt het samenlevingscontract niet bij het gemeentehuis maar bij de notaris vastgelegd. Het is dus een privaatrechtelijke instelling.

Het pleidooi hiervoor komt erop neer dat het groepshuwelijk ook op het gemeentehuis wordt getekend en de overheid dus bescherming biedt aan relaties van meerdere personen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer