Aanleiding voor de vragen was een pleidooi van oud-rechter Jan Peeters om rechters te laten beslissen over de geldigheid van de euthanasieverklaring van een dementerende patiënt. Schippers vindt dat „zinvol noch wenselijk”.

Een voorafgaande rechterlijke toets past niet binnen de Euthanasiewet en een wilsverklaring is al rechtsgeldig als die is voorzien van een datum en is ondertekend door de (wilsbekwame) persoon in kwestie. Hiervoor is geen voorafgaande rechterlijke toets nodig, aldus Schippers.

Zij is ook niet voor het notarieel bekrachtigen van de wilsverklaring. Dat zou onterecht de suggestie wekken dat de uitvoering van euthanasie wordt gegarandeerd, terwijl dat niet het geval is. „Euthanasie is geen recht en de arts heeft geen plicht om deze uit te voeren”, schrijft de minister.

Zij stelt dat het van groot belang is dat patiënt en arts regelmatig spreken over de wilsverklaring en de tekst zo nodig actualiseren. Uiteindelijk is een arts „bij uitstek de aangewezen persoon om te beoordelen of de huidige situatie van de patiënt overeenkomt met de situatie die de patiënt in de wilsverklaring heeft beschreven als voor hem ondraaglijk en uitzichtloos”.