Prof. Van Houwelingen: Martelaar centraal in Openbaring 20
DOORN. Het duizendjarig rijk waar het Bijbelboek Openbaring over spreekt, heeft te maken met christelijke martelaren, meent prof. dr. P. H. R. van Houwelingen.
De vrijgemaakte nieuwtestamenticus hield maandag in Doorn de avondlezing op de eerste dag van een door de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk georganiseerde studieweek voor theologiestudenten. Het thema van de lezing was ”Bidden tegen de verdrukking in: het boek Openbaring over martelaarschap”.
De hoogleraar van de Theologische Universiteit in Kampen nam naar eigen zeggen een lange aanloop voor hij tot het eigenlijke thema kwam. De schrijver van het boek, volgens prof. Van Houwelingen de apostel Johannes, typeerde hij als een „nieuwtestamentische Ezechiël”: „In beide gevallen hebben we te maken met een visionaire profeet in ballingschap. En net als vroeger de Babyloniërs, hebben de Romeinen de heilige tempel verwoest.”
De grote vraag bij het boek is wat de betekenis is van de woorden dat het geziene „binnenkort” („haast”) moet geschieden. Men onderscheidt een „preteristische”, „historische”, „futuristische” en „idealistische” uitleg, aldus de hoogleraar. De eerste stelt dat alles in de tijd van Johannes zelf speelde, de tweede dat het betrekking heeft op de tijd tussen hemelvaart en wederkomst, de derde dat het pas komt in de eindtijd en de laatste dat er geen directe relatie is tussen de beelden en historische gebeurtenissen, maar dat ze symbolisch bedoeld zijn.
Zelf hing prof. Van Houwelingen voorheen de „historische opvatting van Augustinus” aan, maar inmiddels kan hij zich in geen van de benaderingen nog helemaal vinden. Hij kiest liever voor een combinatie van de gebruikelijke benaderingen tot een „heilshistorische” uitleg.
Juist het „martelaarsmotief” in het boek Openbaring kan aanknopingspunten bieden om het twintigste hoofdstuk over het duizendjarig rijk in zijn context te verstaan, zo suggereerde de nieuwtestamenticus. In hoofdstuk 20 is te lezen dat de onthoofde martelaren duizend jaar met Christus regeren. „Het martelaarsmotief loopt als een bloedrode lijn door het boek, met Antipas de getrouwe getuige, de zielen onder het altaar, het Babylon dronken van bloed en de bloedwraak, en uiteindelijk hier in hoofdstuk 20 het eerherstel van de martelaren.” Dat snijdt volgens prof. Van Houwelingen het chiliasme de pas af, dat een duizendjarig rijk voorstelt als de vervulling van oudtestamentische profetieën over een vrederijk.
„Het duizendjarig rijk zal dus wel een toekomstige periode zijn, maar niet, zoals het chiliasme denkt, voor iedere gelovige bestemd. Er is maar één wederkomst van Jezus Christus. Terwijl aan alle oprechte christenen in het vooruitzicht wordt gesteld met de Messias te mogen meeregeren, geldt alleen voor de christelijke martelaren dat zij dit zullen doen tijdens de duizendjarige opsluiting van satan. Misschien moeten we ons dit voorstellen als een voorfase van de wederkomst.”
De oudtestamentische beloften van een vrederijk „passen beter bij het nieuwe Jeruzalem uit de volgende hoofdstukken.”