„Bewijs gifgasaanval zoeken lastig karwei”
RIJSWIJK (ANP). Het VN-inspectieteam in Syrië staat voor een moeilijke klus te achterhalen wat er is gebeurd bij de vermeende gifgasaanvallen ten noorden, oosten en zuiden van de Syrische hoofdstad Damascus. „Het inspectieteam moet een waterdichte keten zien te vormen waarbij niet met bewijs kan worden gemanipuleerd”, zegt Jan Rozing, gepensioneerd celbioloog aan de Rijksuniversiteit Groningen en voormalig ‘chief inspector’ van de VN-organisaties Unscom en Unmovic.
Door de aanval op woensdag 21 augustus kwamen circa 355 mensen om het leven. De Syrische president Bashar al-Assad ontkent dat hij gifgas heeft ingezet bij een aanval op zijn onderdanen, zoals de oppositie en een aantal westerse landen, waaronder de Verenigde Staten, stellen.
Scherven van bommen of granaten, sectie op de lichamen van slachtoffers, verklaringen van ooggetuigen, het zijn de puzzelstukjes die de VN-onderzoekers de komende dagen hopen te verzamelen. TNO in Rijswijk heeft volgens Rozing bruikbare testen ontwikkeld om het gebruik van strijdgassen vast te stellen. „Maar als ik lees dat de rebellen bewijzen hebben zeker gesteld, dan is dat reden tot voorzichtigheid”, aldus Rozing. Alle aangeleverde bewijsstukken van beide partijen moeten volgens hem zorgvuldig worden bekeken om te voorkomen dat verkeerde conclusies worden getrokken.
Rozing was in het verleden betrokken bij honderden wapeninspecties, met name in Irak.
Volgens hem is het VN-onderzoek in Syrië lastig wanneer het regime van Assad de inspecteurs beperkingen oplegt. „Je moet vrijuit met getuigen kunnen spreken, zonder dat een Syrische veiligheidsfunctionaris meeluistert. Mensen zijn doodsbenauwd, liegen om hun eigen hachje te redden”, vertelt Rozing op basis van eigen ervaringen.
Scherven van bommen of granaten kunnen helpen te achterhalen welke chemische wapens zijn gebruikt. Ook het vaststellen van de hoogte en plaatsen waar bommen of gifgasgranaten tot ontploffing zijn gekomen, is van belang. Rozing: „De VN heeft een hele database aan wapensystemen. Experts kunnen aan een scherfje zien welk wapen is gebruikt.”
Dat gifgas is gebruikt, lijkt hem aannemelijk. „Het lijkt op een neurotoxisch gifgas. Verklaringen van overlevenden, die spreken over overgeven, stuiptrekkingen en wazig zien, wijzen daarop”, zegt hij. „De vraag is uiteraard hoe dat gas daar is gekomen.” Rozing acht het niet waarschijnlijk dat bewijzen van een gifgasaanval binnen een week zijn verdoezeld.
Toch zullen de VN-inspecteurs zich niet wagen aan een uitspraak over de schuldvraag. „Het gaat louter om de toedracht. Die moet objectief worden vastgesteld. Met de schuldvraag kom je op politiek terrein en die wordt vanzelf door de belanghebbenden ingekleurd.”