Veerman: Beperking visquota is nodig
Recente, alarmerende onderzoeken van biologen over de visstanden nopen volgens minister Veerman van Landbouw tot nieuwe vangstbeperkingen. Hij zal daarover in overleg treden met de visserijsector, voor hij naar Brussel vertrekt, waar de visquota zullen worden verdeeld tussen de EU-lidstaten.
Dat zei Veerman maandag in de Tweede Kamer tijdens een debat over de visserij.
Onlangs zijn de adviezen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) aan de Europese visserijcommissie bekend geworden. De ICES-cijfers wijzen erop dat de kabeljauwstand in de Noordzee in 20 jaar met driekwart is gekrompen. De scholstand, die vorig jaar nog op ongeveer 250.000 ton werd geschat, is gedaald tot 152.000 ton.
De EU gebruikt deze gegevens om de nieuwe visquota vast te stellen. Volgens een kamermeerderheid van CDA, VVD, ChristenUnie en SGP deugt er echter doorgaans weinig van de pessimistische informatie die de visserijbiologen geven. Die experts kijken alleen naar het milieubelang, en doen geen onderzoek naar de gevolgen voor de visserij.
De Kamer meent daarom dat de visserijbiologen die op stringente vangstbeperkingen van kabeljauw en platvis aansturen, met een korreltje zout moeten worden genomen. Veerman zou er volgens de Kamer goed aan doen niet blind te varen op de ICES-cijfers, maar ook in gesprek te gaan met de visserijsector zelf en te vragen naar hun bevindingen. Als de EU de ICES-cijfers namelijk zomaar overneemt, kan dat volgens ChristenUnie-kamerlid Slob „desastreus” uitpakken voor een gemeente als Urk, die voor 70 procent afhankelijk is van de visserij.
Onder druk van de Kamer beloofde Veerman donderdag in overleg te zullen treden met de sector. Over zijn inhoudelijke inzet op de komende Visserijraad in Brussel wilde hij de Kamer niets zeggen.