„Vakantie is religie van nu”
De zomervakantie zit er zo goed als op. Een enkeling is nog op de terugreis, scholen en universiteiten beginnen langzamerhand weer, de politiek maakt zich op voor Prinsjesdag. Of vergis ik me? Ja, mijn seniore buren halen hun caravan van stal voor een reis van zes weken.
In het voorjaar trokken de buren ook al weken met hun ‘sleurhut’ door Europa. „We zijn er weer aan toe”, zeggen ze. We zijn gezond en kunnen het nog doen, luidt hun redenering.
Ik denk meteen aan het artikel in ons ledenmagazine Clink waarin hoogleraar economie van kunst en cultuur Arjo Klamer van de Erasmus Universiteit Rotterdam werd geïnterviewd over de vakantiespreiding. Hij vindt wekenlange vakanties onzin en noemt de vakantiespreiding slecht voor de economie. „Nederland werkt drie à vier maanden per jaar niet. Door de vakantiespreiding ben je twee maanden zoet in de zomer”, zegt hij.
„Dan heb je ook nog de herfst-, de krokus-, de mei- en de kerstvakantie. Als je alles bij elkaar optelt, zit je tegen de vier maanden. Dat is veel tijd. In de tussentijd moet je op het werk alle werkzaamheden comprimeren. Het is lastig om bijeenkomsten of activiteiten te organiseren. We verliezen veel aan productiviteit. En omdat je alles bundelt, zorgt het voor veel stress.”
Gedurfde taal van de Rotterdamse hoogleraar, die hiermee aan de heilige koe van veel Nederlanders komt. De vakantie! Klamer laakt de doorgeschoten vakantiecultuur in ons land. „Het lijkt soms alsof de hele economie gericht is op het vieren van vakantie. Vakantie is een soort ideologie, een heilig huisje, geworden. We zijn er erg aan gehecht geraakt. Nederlanders slaan vaak een beetje door. Dat zie je vaker. Vroeger waren we massaal kerkgezind, en nu zijn we dat massaal niet meer. Je kunt zeggen dat vakantie de religie van nu is.”
We praten elkaar aan dat we vakantie nodig hebben, stelt Klamer. „Als je rustig werkt, kun je dat eindeloos volhouden. Hoezo moet je nodig op vakantie? Dan werk je niet goed. In de acht maanden waarin we werken, moet alles gebeuren. Dat geeft een ongelooflijke druk. We cultiveren de vakantiecultuur. De vraag is: wat geeft werkelijk bevrediging? Ik denk dat mensen bevredigd raken door hun prestaties.”
Nederlanders geven 7 procent van hun inkomen aan vakantie uit. Als je optelt wat je verliest aan het feit dat je niet werkt en niet productief bent, kom je aan 12 à 14 procent van het bruto nationaal product. Hoge kosten, rekent Klamer voor.
„De economie als geheel heeft baat bij concentratie. Dan is het een afweging van belangen. In Frankrijk en Italië hebben ze wel allemaal op hetzelfde moment één maand vakantie. Dat lukt hun goed. Een gespreide vakantie is duurder dan een geconcentreerde vakantie. Toch verander je de vakantiecultuur niet zomaar. We betalen een hoge prijs voor vakantiespreiding. Als die afgeschaft wordt, wordt het werk minder hectisch. Dan neemt de behoefte aan vakantie af. En hoeven we niet zo veel meer op vakantie.”
Natuurlijk zwaai ik mijn buren morgen uit. Con amore. Wel hoop ik dat ze straks, in de eilanden van tijd die ze lekker thuis zijn terwijl ze uitrusten van hun vakantie, zich zullen blijven inzetten voor de maatschappij.
De auteur is hoofdredacteur en netwerkcoördinator bij de christelijke vakorganisatie christennetwerk|gmv.
Reageren? sociaal@refdag.nl