Arbeider
Hulde aan alle trouwe, hardwerkende handwerkslieden! Aan timmerlui, schildersgezellen, schoonmakers, kabeltrekkers, cv-installateurs, monteurs, zieken- en bejaardenverzorgers, en nog vele, vele anderen. Mannen zowel als vrouwen.
Vanwaar en waarom deze uitbundige loftuiting? Dat zit zo. In ons Ardenner huis kregen we kortelings te maken met een groots waterballet. Wij waren gewaarschuwd, maar gaven daar een eigenwillige uitleg aan. De afvoer zou verstopt zijn. Mijn vrouw bond gewapend met kokend water en ontstoppingsmiddelen de strijd met de vermeende obstipatie aan. Niet zonder succes. Zo leek het tenminste. Totdat na twee wasbeurten het onderhuis de allure van een binnenzwembad had aangenomen. Na enig vruchteloos gepruts met twee linkerhanden vond mijn eega het tijd voor de vakman. De afvoer buiten het huis bleek verstopt. Dat werd graven in de stekende middagzon. Een klus die hij mij toebedacht.
Ik ben op dit terrein gelukkig niet geheel zonder ervaring. Jaren geleden bood ik mijn diensten een collega aan. Ook hij kampte met verstopping. Toen ik mijn aandeel in de klus had voltooid, had de deskundige het probleem inmiddels gevonden. Het zat in huis en gelukkig (!?) niet daarbuiten. Ik had toen net de openbare weg bereikt. De aansluiting op het riool. Een weg dwars door het terras.
Gewapend met schop en houweel stelde ik mij tijdens mijn recente en onalledaagse bezigheid voor hoe arbeiders in de tijd van koning Hizkia de befaamde waterloop uithakten (1 Kon. 3) en daarmee de aansluiting van de Gihonbron op de Siloamvijver tot stand brachten.
Meen dus niet dat dominees niet kunnen graven. Het is een wezenlijk onderdeel van ons ambacht. Zij het dat ons werkterrein hoofdzakelijk de Schrift is.
Misschien ook wel net zo veilig. Toen ik na een kleine misstap in mijn eigen kuil rolde, wist ik het zeker.
Terug naar waar ik mee begon. Hulde aan al die gedreven vaklui op wie nogal eens wordt neergezien. Immers: wie niet bijdraagt aan de verdere ontwikkeling van de kenniseconomie telt niet of nauwelijks mee in de ogen van de ‘elite’. Handwerk wordt al jaren zwaar ondergewaardeerd. Laat ik daarom al die mensen met hun specifieke vakkennis en kwaliteiten een riem onder het hart mogen steken. Uiteindelijk beoefenen zij een goddelijk beroep! Bovendien draagt werkplezier ook nog eens bij aan bevlogenheid. Maar waar werkplezier door voortdurende ophoging van de werkdruk en van veranderingen wordt gefrustreerd, gaat er iets moois verloren. En dat is meer dan alleen jammer.
Een hartelijke groet, niet uit Tirol, maar uit ’t riool.