„Ik dacht dat hij mijn hele hand ging afhakken, dus ik was dankbaar dat het alleen mijn vinger was”, aldus Shin Dong-hyuk, die het land uitvluchtte. Shin, geboren in een werkkamp, werd gedwongen naar de executie van zijn moeder en broer te kijken. Hij denkt dat de VN-commissie de enige mogelijkheid is om de mensenrechten in het arme en geïsoleerde Aziatische land te verbeteren.

Een andere getuige vertelde de commissie over een vrouw die gedwongen werd haar pasgeboren baby te doden. „De moeder smeekte de bewaker het kind te sparen, maar hij bleef haar slaan. Haar handen trilden toen ze het kindje onder water duwde en het gehuil ophield.”

In de werkkampen is vaak onvoldoende voedsel beschikbaar. Een getuige verklaarde dat ze op haar eerste dag in het kamp ontdekte dat gedetineerden enkel gezouten kikkers voorgeschoteld kregen. In de kampen voor politieke gevangenen in Noord-Korea zitten naar schatting 200.000 mensen.