Israëlische hulp aan Syrische vluchtelingen prijzenswaardig
De internationale gemeenschap kan veel leren van Israël, vinden Alon Gilboa MSc en dr. Marcel de Haas. Zij prijzen de humanitaire hulp die Israëlische organisaties verlenen aan Syrische vluchtelingen.
Al zo’n twee jaar woedt er in Syrië een bloedige burgeroorlog. Israël kan zich daarvan onmogelijk geheel afzijdig houden.
De Israëlische aanpak van Syrië heeft twee gezichten. Aan de ene kant, omwille van zijn eigen veiligheid, hanteert de Joodse staat de stok. De samenwerking tussen Syrië, Iran en Hezbollah vormt een directe bedreiging voor de Joodse staat. Actie om deze dreiging tegen te gaan, is onvermijdelijk. Tegelijkertijd wil Israël zich niet mengen in de burgeroorlog. Dit vereist een zorgvuldige aanpak.
Aan de andere kant is Jeruzalem zich bewust van de humanitaire ramp die plaatsvindt in Syrië. Om het leed te verzachten, hanteert de Joodse staat de zachte hand. In overeenstemming met de krijgswetten die terug te vinden zijn in het Bijbelboek Deuteronomium, maar ook in overeenstemming met het moderne humanitaire oorlogsrecht, verstrekt de Joodse staat hulp aan Syrische vluchtelingen.
Onderhandelingen
Na het Israëlisch-Libanese conflict in 2006 heeft Israël zijn houding jegens Syrië gewijzigd. De oorlog die de Joodse staat had gevoerd met de Libanese sjiitische militie Hezbollah toonde het gevaar aan van de as Iran-Syrië-Hezbollah. De ontmanteling van deze as had voor Israël een hoge prioriteit.
In 2007 begonnen Syrië en Israël onder Turkse leiding gesprekken om tot een oplossing te komen voor de betwiste Golanhoogte. De onderhandelingen duurden voort tot december 2008. Ze werden tijdelijk opgeschort in september 2007, toen Israël een Syrische kernreactor in al-Kibar vernietigde. Uiteindelijk liepen de gesprekken echter op niets uit.
Een volgende ronde van Syrisch-Israëlische onderhandelingen vond plaats in 2010 en 2011. Dit gebeurde op initiatief van de Amerikaanse president Obama. Het uitbreken van de crisis in Syrië in maart 2011 maakte een einde aan deze onderhandelingsronde.
Wapens
De Syrische crisis, die begon met een reeks demonstraties, ontwikkelde zich tot een wrede burgeroorlog. Omdat de Israëliërs beseffen dat ze eigenlijk niet in staat zijn om de uitkomst van de Syrische burgeroorlog te beïnvloeden, hebben de Israëlische leiders te kennen gegeven dat ze niet van plan zijn in te grijpen. Israël blijft wel alert om te voorkomen dat geavanceerde wapens via Syrië in handen komen van Hezbollah.
Hezbollah, een terreurorganisatie die onlangs op de zwarte lijst van de EU is geplaatst, heeft zijn lot verbonden aan dat van de Syrische president Assad. Duizenden Hezbollahstrijders vechten zij aan zij met Syrische militairen tegen de Syrische oppositie.
Omdat de Syrische president Assad in toenemende mate afhankelijk is van de steun van Hezbollah, is hij niet te beroerd om geavanceerde wapens over te dragen aan zijn sjiitische bondgenoot. Om de overdracht van dergelijke wapens te voorkomen, zou Israël recent luchtaanvallen hebben uitgevoerd in Syrië. Eén aanval werd uitgevoerd op een konvooi dat draagbare luchtdoelraketten zou transporteren die bedoeld waren voor Hezbollah. De andere luchtaanval was gericht op doelen in de buurt van de hoofdstad Damascus. Daar zouden geavanceerde raketten zijn opgeslagen die eveneens bestemd waren voor de terreurorganisatie.
Vluchtelingen
Terwijl de Israëlische autoriteiten zich bijzonder terughoudend opstellen, zien ze met lede ogen aan dat de veiligheidssituatie aan de grens met Syrië langzaam verslechtert. Zo vonden op slechts enkele tientallen meters afstand van de grens gevechten plaats tussen Syrische militairen en leden van de oppositie. Bij die gevechten kwam een groot aantal burgerslachtoffers om het leven. Ook bracht het een vluchtelingenstroom op gang.
Volgens een recent VN-rapport nadert het totale dodental in Syrië de 70.000. Daarnaast zijn 600.000 Syriërs gevlucht naar de buurlanden. De afwezigheid van medische en humanitaire hulp maakt dat gewonde Syrische vluchtelingen langs de grens met Israël geen alternatief hebben: zij gaan naar Israël voor (medische) hulp.
Omdat beide landen formeel op voet van oorlog staan, laat Israël officieel geen vluchtelingen toe. Inmiddels zijn echter al tientallen gewonde Syriërs, hoofdzakelijk vrouwen en kinderen, met spoed voor behandeling opgenomen in Israëlische ziekenhuizen. Verder zijn diverse Israëlische non-gouvernementele organisaties, in weerwil van het non-interventiebeleid van Israël, langs de grens met Jordanië en Turkije actief met het verstrekken van medicijnen en voedsel aan Syrische vluchtelingen. Het beleid van de Joodse staat is duidelijk: mensen in nood moeten altijd worden geholpen. Daar zou de internationale gemeenschap nog wat van kunnen leren.
De politiek van Israël jegens Syrië kent twee perspectieven: een harde militaire lijn, noodzakelijk om de Joodse staat te beschermen, maar ook een humane benadering, die tot uiting komt in het helpen van gewonde Syrische vluchtelingen. Het is jammer dat de media en de internationale gemeenschap alleen oog lijken te hebben voor de harde hand van Israël en die veroordelen. Kennelijk is de voorbeeldige humanitaire benadering niet het vermelden waard.
De auteurs zijn respectievelijk specialist in geopolitiek en internationale betrekkingen en publicist internationale veiligheid.