Rapportage Jeugdzorg Nederland rammelt
ROTTERDAM. Jeugdzorg plaatst kinderen soms ten onrechte uit huis vanwege onjuiste rapportages. Dat zeggen advocaten, Kamerleden en hoogleraren, meldt het AD.
Volgens de betrokkenen presenteren gezinsvoogden meningen als feiten en kopiëren ze passages uit oude rapporten klakkeloos in nieuwe analyses. Ze zouden volgens de krant ook vaak hun bron niet vermelden. De rapporten worden gebruikt om kinderen uit huis te plaatsen of onder toezicht te stellen.
De Rotterdamse kinderrechter Sonja de Pauw Gerlings-Döhrn stelt dat de rapportages van zeven op de tien gezinsvoogden niet voldoen. „Bureau Jeugdzorg liegt niet, maar dikt nogal eens aan.” Staan er vanwege onzorgvuldigheid eenmaal fouten zwart op wit, dan kunnen er grote problemen rijzen. „Een ouder staat hierdoor met 10–0 achter bij de kinderrechter”, weet advocaat Richard Korver. Volgens de raadsman zal een kinderrechter bij tegengestelde visies vaak voor de mening van de professional kiezen.
Het AD illustreert de berichtgeving over rammelende rapporten met het verhaal van een uithuisplaatsing van een driejarig jongetje. Het verhaal van Jeugdzorg zou „aantoonbare fouten” bevatten, die onder andere door de psycholoog van de moeder zijn weerlegd. Desondanks zijn de onjuistheden niet uit het rapport verwijderd en verblijft het jongetje nog altijd in een pleeggezin.
Hoogleraar jeugdbescherming Ido Weijers onderzocht eerder uitspraken van kinderrechters over uithuisplaatsingen. Daaruit bleek dat Bureau Jeugdzorg in een op de tien zaken onzorgvuldig handelde. Zo gebruikten jeugdhulpverleners diagnoses van gedragsdeskundigen die bij Jeugdzorg zelf in dienst waren.
Als reden voor de onjuiste rapportage noemt kinderrechter De Pauw Gerlings dat maatschappelijk werkers niet opgeleid zijn om rapporten te schrijven. Bestuurslid René Meuwissen van de brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland zegt vaak klachten te krijgen en erkent dat de rapportages moeten verbeteren. Bijscholing van gezinsvoogden is in zijn ogen gewenst, omdat hulp verlenen niet hetzelfde is als het opstellen van een rapport.
Maar Meuwissen merkt ook op dat Jeugdzorg in „verreweg de meeste gevallen naar eer en geweten en ook zorgvuldige beslissingen nemen.” Daar komt volgens hem bij dat de Raad voor de Kinderbescherming, een kinderrechter en de Inspectie Jeugdzorg meebeslissen over uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling.
De klachten over de rapportage van Jeugdzorg zijn niet nieuw. In juni meldde Kinderombudsman Marc Dullaert dat hij een onderzoek startte naar de kwaliteit van de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg. Hij nam dit besluit nadat er klachten bij hem binnengekomen over onderzoeken van de instanties voor de jeugdzorg en de rapportages die zij opstellen.
Een van de klachten was ook toen dat in rapportages aannames als feiten werden gepresenteerd en dat ze onvoldoende werden onderbouwd. Dullaert onderzoekt of er voldoende aan waarheidsvinding wordt gedaan. Hij voert hierover gesprekken met de Raad voor de kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, kinderrechters en de Inspectie voor de Jeugdzorg. De Kinderombudsman presenteert zijn bevindingen dit najaar.
Hij startte zijn onderzoek op verzoek van de Tweede Kamer. De Kamer schakelde hem in op voorspraak van D66-Kamerlid Bergkamp. Zij geeft aan dat Jeugdzorg mensenwerk blijft, maar dat er wel veel moet verbeteren.
Er zal de komende jaren het nodige veranderen binnen de Jeugdzorg. Het kabinet besloot in juli alle vormen van jeugdzorg vanaf 1 januari 2015 over te hevelen van het Rijk en de provincies naar de gemeenten. Om de continuïteit van lopende zorgtrajecten niet in gevaar te brengen, moeten gemeenten en provincies de jeugdzorg in 2015 gezamenlijk regelen.
Aanleiding voor het kabinetsbesluit is dat de verkokering in de jeugdzorg de Tweede Kamer een doorn in het oog is. In diverse probleemgezinnen komen meerdere hulpverleners over de vloer, elk met hun eigen specialisme, waarbij de afstemming veelal te wensen overlaat. Een andere klacht is dat goed te verhelpen opvoedproblemen soms te laat worden onderkend, omdat er te weinig laagdrempelige voorzieningen zijn voor ouders.