Afrikaanse christenen gemarteld in de Sinaï
CAÏRO. De Sinaï tussen Egypte en Israël lijkt een gebied te zijn geworden waar Afrikaanse christenen worden vastgezet, gemarteld en soms op gruwelijke wijze vermoord.
Sinds het vertrek van voormalig Egyptisch president Mubarak in februari 2011 is de Sinaï, toch al geen strak geregeerd gebied, veranderd in een niemandsland. Radicaalislamitische groeperingen hebben er een toevluchtsoord gevonden. Soms sluiten ze allianties met lokale bedoeïenen. Smokkelwaar veranderde van sigaretten en wapens in mensen en menselijke organen.
Christenen uit Eritrea, Ethiopië en Sudan die naar Europa of Israël willen vluchten, komen vaak door de Sinaï. Ze betalen voor hun vlucht vaak grote sommen geld aan mensensmokkelaars, die hen echter doorverkopen aan bedoeïenen in de Sinaï.
Sharar Shoham, directeur van Physicians for Human Rights, documenteerde tot op heden ruim 1300 gevallen van marteling in de Sinaï en vertelde het Christian Broadcasting Network (CBN) in Amerika dat „de Afrikaanse christenen vaak op gruwelijke wijze gemarteld worden.” Ze worden met stroomstootwapens bewerkt, opgehangen of zelfs gekruisigd. Verder worden er bij nog levende slachtoffers (na gedrogeerd te zijn) organen verwijderd en illegaal doorverkocht. Na een gruwelijke dood worden de slachtoffers in diepe putten gedumpt, meldt Shoham.
Volgens CBN zijn de Egyptische autoriteiten op de hoogte van de aanwezigheid van deze martelkampen in de Sinaï. Tot op heden ondernemen ze nog geen actie.