Kerk & religie

Geen onderwijzer, maar predikant

Het was in zijn Goudse tijd, de periode waarin hij aan De Driestar studeerde, dat Cornelis van Atten de overstap maakte naar de Christelijke Gereformeerde Kerken. „Ik hoorde daar een Christusprediking zoals ik die nog nooit had gehoord. Uiteindelijk leidde dat tot een doorbraak in mijn leven.” Inmiddels is hij er 25 jaar predikant.

A. de Heer
7 November 2003 20:42Gewijzigd op 14 November 2020 00:42
HILVERSUM – „Ik geloof niet dat alle kerken in het donker zitten. Het Woord wordt toch gepredikt? En Christus, het Licht der wereld, wordt toch nog verkondigd?” Ds. C. van Atten, christelijk gereformeerd predikant te Hilversum Oost, herdenkt maandag dat
HILVERSUM – „Ik geloof niet dat alle kerken in het donker zitten. Het Woord wordt toch gepredikt? En Christus, het Licht der wereld, wordt toch nog verkondigd?” Ds. C. van Atten, christelijk gereformeerd predikant te Hilversum Oost, herdenkt maandag dat

Aan De Driestar bewaart hij in meer dan één opzicht goede herinneringen. Niet in de laatste plaats omdat hij er zijn vrouw leerde kennen. Maar ook: „Daar ben ik op de weg van de theologie gebracht - wat wist ik ervan? Daar kwam ik ook voor het eerst in aanraking met filosofie, cultuur, pedagogiek - ik wist er niets van. Wat dat betreft, denk ik met veel waardering terug aan docenten als Hage, Florijn en Brouwer.”

Ook zijn interesse voor het Joodse volk dateert uit zijn kweekschooljaren. „Nog herinner ik me het college waarin het ging over Martin Buber en Rosenzweig. Ik raakte zo getroffen door deze Joodse geleerden, dat ik meteen allerlei dingen van hen ging lezen. En dat ben ik blijven doen.” In 1985, toen Van Atten al enkele jaren predikant was, werd hij gevraagd lid te worden van het Israëldeputaatschap van zijn kerkverband. Tot 1998 bleef hij het. Jarenlang, van 1993 tot 1999, was hij ook betrokken bij het Interkerkelijk Overleg Israël. En nog altijd is hij als bestuurslid verbonden aan de werkgroep Nederland Kfar Shaul, die het gelijknamige psychiatrisch ziekenhuis voor holocaustslachtoffers in Jeruzalem ondersteunt.

Zijn onderwijzersopleiding rondde Cornelis, die van huis uit behoorde tot de Gereformeerde Gemeenten, met goed gevolg af. Maar meester werd hij niet. „Ik wilde nog maar één ding: de Christus verkondigen over Wie ik in de Christelijke Gereformeerde Kerken had gehoord. En die liefde van Christus dringt me nog steeds.”

Zijn kandidaatsexamen theologie behaalde hij in 1978, aan de Theologische Hogeschool in Apeldoorn. In de 25 jaren die volgden, diende ds. Van Atten de kerken van Onstwedde (1978-1985), Aalsmeer (1985-1998) en, sinds 1998, Hilversum-Oost.

Onstwedde, een gemeente met „heel trouwe, lieve, eenvoudige mensen. Geen praters, maar voelers. Ik ben dankbaar dat ik daar mocht beginnen.” Ook in Aalsmeer „klikte het.” Ds. Van Atten: „Aalsmeer ligt in het westen, en dat kun je merken. De gemeente was opener, eerlijker.” Dus lastiger? „Nee, zeker niet. Al was het er niet altijd eenvoudig. Maar dat maakte het werk boeiend. Ik heb er een heel goede tijd gehad, dertien jaar lang.”

Inmiddels staat hij alweer vijf jaar in Hilversum, „een duidelijke stadsgemeente. Heel open, dynamisch. We zijn bijvoorbeeld erg bezig met gemeenteopbouw. Hoe kunnen we kerkzijn in deze tijd?”

Een specifiek gemeenteopbouwmodel -van Schwarz, Warren of Willow Creek bijvoorbeeld- hanteert hij niet. Ik probeer geen theologie of bepaalde leider te omarmen. Willow Creek doet heel aardige dingen, maar ik denk wel eens: de theologie wordt hier omgebogen naar de psychologie.”

Over psychologie gesproken: ook dat vak is een van de interessegebieden van de predikant. Illustratief zijn wel de cursussen die hij op dit terrein volgde: de pastoraal-psychologische leergang aan de Universiteit Utrecht (1998-2000) en een doctoraalstudie theologie aan de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht (afstudeerrichting pastorale psychologie). De laatste sloot hij onlangs af met het doctoraal examen.

Hoofdmoot van zijn ambtelijke werkzaamheden vormen, zegt ds. Van Atten, „de prediking, het pastoraat en de catechese.” Daarbij gaat hij bepaalde liturgische veranderingen niet uit de weg. „De laatste jaren zijn we in Hilversum veel meer liederen gaan zingen. Verder zijn er kindernevendiensten, jongerendiensten, en wordt er een lied van de maand gezongen. Ik kan me daar goed in vinden. Zeker ook zo’n kinderdienst doe ik heel graag.”

Van uw kerkverband wordt gezegd dat er raakvlakken zijn met de Gereformeerde Kerken in Nederland enerzijds en de Gereformeerde Gemeenten anderzijds.

„De Christelijke Gereformeerde Kerken zijn diep en breed, schreef ds. J. H. Velema eens. En zo is het. Mooi toch? Als je elkaar maar blijft vasthouden. Ik kan ademloos luisteren naar een preek van predikanten uit de behoudender richting. Hun inbreng hebben we ook nodig. Maar tegelijk zeg ik: We moeten de wereld niet links laten liggen.”

De Hilversumse predikant is verder lid van het deputaatschap radio- en tv-diensten, betrokken bij Zendtijd voor Kerken (ZVK), lid van de redactie van het christelijke gereformeerde Kerkblad voor het Westen, en van de catecheseserie Rondom de Bijbel. Daarnaast is hij, sinds kort, lid van het deputaatschap eenheid, dat onder meer samensprekingen voert met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken.

Uw collega ds. M. C. Tanis zei deze week liever te zien dat alle samensprekingen stoppen. „Alle kerken zitten in het donker. En in het donker moeten we geen grote stappen willen zetten.”

„Ik vind dat heel vergaand. Ik geloof niet dat alle kerken in het donker zitten. Het Woord wordt toch gepredikt? En Christus, het Licht der wereld, wordt toch nog verkondigd? Nee, ik kijk daar totaal anders tegenaan. In de kerk gebeuren heel mooie dingen - in Amsterdam, maar ook in gewone dorpsgemeenten. Er komen mensen bij de kerk via de Alpha-cursus, of via een andere vorm van kringwerk. En toenadering tussen de kerken vind ik juist belangrijk. In Hilversum hebben we inmiddels heel goede contacten met de vrijgemaakte kerk. En ik mag hopen dat de verhoudingen ook landelijk steeds meer vorm krijgen.”

Zag hij in de achterliggende kwarteeuw vrucht op zijn werk? „Toch ook wel, ja. Er zijn mensen getroost, geholpen. Ik heb hen dingen laten zien vanuit de Schrift. Veel nadruk heb ik ook gelegd op het diaconaat, op de hulpverlening, op gerechtigheid. Dat vind ik wel zo belangrijk! Als ik geen dominee was, zou ik diaken willen zijn. Maar hoe God hier tegenaan kijkt, weet ik niet. Als ik terugdenk, is er ook verwondering. Ja, wel een stuk besef van: Wie ben ik dat ik dit werk doen mag?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer