Machtswisseling Egypte heeft grote gevolgen voor hele regio
Het Westen lijkt zijn greep op de ontwikkelingen in het Midden-Oosten te verliezen, betoogt Martin Janssen.
In Egypte ontstond enkele maanden geleden de protestbeweging Tamarrud (rebellie). De beweging begon een handtekeningenactie om president Morsi te dwingen vervroegde parlementaire verkiezingen uit te schrijven. De geschiedenis nam echter haar eigen loop. De acties van Tamarrud resulteerden in het gedwongen aftreden van president Morsi op 3 juli. Deze onwenteling heeft verstrekkende gevolgen voor Egypte én de gehele Arabische regio. De pionnen op het politieke schaakbord zijn op beslissende wijze verzet.
Allerlei islamitische bewegingen die nauw gelieerd zijn aan de Egyptische moslimbroederschap proberen op dit moment in hun eigen land de schade zo veel mogelijk te beperken. Dat doen ze door zich te distantiëren van de moederorganisatie in Egypte. Vriend en vijand van de moslimbroeders was het er altijd over eens dat de onderlinge cohesie en eenheid de grootste kracht van de beweging vormden. Deze eenheid lijkt nu echter af te brokkelen.
Palestijnen
De Egyptische coup heeft ook de machtsverhoudingen in de Palestijnse gebieden grondig veranderd. Hamas profiteerde sterk van het aantreden van president Morsi in juni 2012. Alle deuren in Caïro gingen open voor vertegenwoordigers van Hamas. Ondertussen verzwakte de positie van de Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever.
Aangemoedigd door het succes van de moslimbroeders brak Hamas zelfs met het Syrische regime in Damascus. De beweging transformeerde zich tot de Palestijnse tak van de moslimbroeders. Daardoor droogden echter de geldstromen vanuit Teheran, een bondgenoot van Syrië, op. De leiders rekenden erop dat het wegvallen van Iraanse financiële steun ruimschoots gecompenseerd zou worden door geloofsbroeders elders in de Arabische wereld.
Het pakte echter anders uit. President Morsi is afgezet en in staat van beschuldiging gesteld. Hem wordt onder meer verweten dat hij „de Egyptische veiligheid in gevaar heeft gebracht door samen te zweren met een buitenlandse terroristische organisatie”, lees: Hamas.
Hamas bevond zich plotseling in een weinig benijdenswaardige en geïsoleerde positie. De Arabische krant Al-Sharq al-Awsat meldde onlangs dat Hamas, Hezbollah en Iran recentelijk geheime besprekingen voerden in Libanon. Het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken liet weten dat Hamas en Iran spoedig hun geschillen over Syrië zullen bijleggen. Dat lijkt te suggereren dat Iran opnieuw bereid is Hamas te financieren.
Turkije
Evenals Hamas voelt ook de islamitische AK-regering in Turkije zich in toenemende mate geïsoleerd. Zowel premier Erdogan als minister van Buitenlandse Zaken Davutoglu reageerde woedend op de westerse aarzeling om de gebeurtenissen in Caïro op 3 juli een militaire staatsgreep te noemen. Door het eendimensionale Turkse beleid tegenover Syrië had Turkije zich reeds verzekerd van de vijandschap van de as Iran-Irak-Syrië. De AK-partij wist in deze periode daarentegen de relaties met de Arabische Golfstaten en vooral Saudi-Arabië aan te halen.
Tot ontsteltenis van Ankara bleek Saudi-Arabië de coup van het Egyptische leger echter onvoorwaardelijk te steunen. Volgens Arabische bronnen zou Saudi-Arabië de Egyptische generaal Sissi heimelijk verzekerd hebben van financiële hulp en steun uit de golfstaten. De Turkse verontwaardiging over de militaire coup in Egypte ontmoette uiterst kille reacties in de Arabische Golfstaten.
Van de nieuwe emir van Qatar werd overigens niets vernomen. De strijd tussen Qatar en Saudi-Arabië om politieke invloed en macht in de Arabische wereld lijkt na 3 juli definitief te zijn beslecht in het voordeel van Saudi-Arabië. Dit zal van invloed zijn op de nieuwe ronde van Palestijns-Israëlische vredesbesprekingen omdat Saudi-Arabië hierbij de Palestijnse president Mahmud Abbas steunt, en niet Hamas. Volgens sommige Arabische waarnemers zijn de regionale omstandigheden voor het houden van Palestijns-Israëlische besprekingen nog nooit zo gunstig geweest.
Westen
Rest de vraag naar de positie van de Verenigde Staten en Europa in het Midden-Oosten na 3 juli. Sinds het begin van de Arabische revoluties in 2011 hamert het Westen voortdurend op het belang van democratie en vrije verkiezingen. Dat contrasteert nogal met het westerse stilzwijgen over de ontwikkelingen in Egypte.
Anne Patterson, de ambassadrice van de VS in Caïro, liet zich in de weken voorafgaand aan de machtswisseling geringschattend uit over de Tamarrudbeweging. En eerder zei ze dat „er in Egypte onmogelijk een weg terug is naar nieuw militair bestuur.” De VS haalden zich hiermee de boosheid van zowel de legertop als de Tamarrudbeweging op de hals.
Door te weigeren de gebeurtenissen van 3 juli als een militaire staatsgreep te bestempelen, jagen de VS ook nog eens de islamisten tegen zich in het harnas.
Het Westen lijkt zijn greep op de ontwikkelingen in het Midden-Oosten te hebben verloren. Europa en Amerika kijken verbaasd om zich heen en lijken zich af te vragen welke bondgenoten er eigenlijk nog zijn overgebleven.
De auteur is arabist en woont in de Jordaanse hoofdstad Amman. Hij schrijft geregeld artikelen voor deze krant.