Terroristen produceren ‘onzichtbaar’ vloeibaar explosief
WASHINGTON. Een aan al-Qaida gelieerde terreurgroep heeft een nieuwe generatie vloeibare explosieven ontwikkeld die niet kunnen worden gedetecteerd. Dat berichtten Amerikaanse media dinsdag, op basis van bronnen binnen de regering in Washington.
Twee hooggeplaatste regeringsfunctionarissen, die zich bezighouden met de terreurdreiging rond Amerikaanse ambassades in het buitenland, vertelden tegen ABC News dat kleding die in de betreffende vloeistof wordt gedoopt, tot explosieven wordt omgevormd zodra ze opdroogt.
Een van de functionarissen omschreef de nieuwe generatie explosieven als „ingenieus.” De huidige detectieapparatuur zou niet in staat zijn de vloeistof te herkennen. De Amerikanen zijn dan ook bang dat het goedje binnenkort bij een aanslag zal worden gebruikt.
De Amerikaanse autoriteiten vrezen al langer dat vloeistoffen door terroristen worden gebruikt om aanslagen te plegen. Om die reden zijn al enige tijd de regels voor het vervoer van vloeistoffen in handbagage van vliegtuigpassagiers aangescherpt.
Op Eerste Kerstdag 2009 mislukte nog een aanslag met een vloeibaar explosief. Een Nigeriaanse man probeerde een mengsel van poeder en vloeistof, dat hij in zijn onderbroek had verstopt, tot ontploffing te brengen op een vlucht van Amsterdam naar Detroit. De bemanning wist hem, samen met enkele passagiers, te overmeesteren.
De ontwikkeling van de nieuwe explosieve vloeistof is vermoedelijk gedaan door leden van de in Jemen gebaseerde terreurgroep al-Qaida op het Arabisch Schiereiland (AQAP).
De gevreesde bommenmaker Ibrahim al-Asiri is onder anderen lid van deze organisatie. Hij staat al jaren in de top 25 van meest gezochte personen in Jemen. Al-Asiri ontwikkelde onder andere explosieven die chirurgisch bij mensen kunnen worden geïmplanteerd.
Ook Israël maakt zich grote zorgen over de ontdekking van de nieuwe explosieven. Het land staat bekend om zijn uitgebreide veiligheidscontroles op luchthavens, met behulp van technisch hoogstaande apparatuur.
De ontdekking kan verband houden met de acute terreurdreiging tegen westerse diplomatieke vertegenwoordigingen in het Midden-Oosten.