Mbuma-dag in Urk: Zending bedrijven is als een net uitwerpen
URK. Zending bedrijven is als het uitgooien van een net, zei ds. A. van Voorden zaterdag tijdens de regionale Mbuma-zendingsdag in Urk. Het moet diep in het water en er moet hard aan getrokken worden.
De gelijkenis van het visnet bracht ds. Van Voorden, predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Opheusden, bij Jesaja 55. Daar staat dat Gods Woord niet ledig tot Hem wederkeert, maar dat het zal doen wat Hem behaagt. „Gods Woord heeft een bijzondere bedoeling. Het is tot uitbreiding van Gods Koninkrijk en tot afbreuk van het rijk der satan. Dat geldt ook op het zendingsveld in Zimbabwe. Ook daar zal Gods Woord voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Hij het zendt.”
Op weg naar de Jachin- en Boazkerk reed ds. Van Voorden langs de haven en zag de visnetten. „Ik moet ervoor waken wat ik zeg hier op Urk, jullie zijn zo veel beter bekend met deze beelden. Het net waar het in de gelijkenis in Mattheüs 13 over gaat, is een sleepnet. Dat is heel kunstig gemaakt. Het heeft loodjes om het onder- en bovenaan te verzwaren. Het is wonderlijk dat de Heere mensen geeft hun werk met verstand te doen. Van dit Bijbelse sleepnet is de Heere echter Zelf de Ontwerper. Hij heeft er loodjes aan gemaakt, want het net moet in de diepte vallen. Vloek en zegen, Wet en Evangelie, Adam en Christus, het moet allemaal gepredikt worden.”
De predikant houdt het beeld van het visnet nog even vast. „De loodjes wijzen ons op Adams verbondsbreuk. Maar worden de vissen in dat net gevangen, dan moeten ze zich overgeven. Dan gaan ze de Goddelijke deugden liever achten dan hun eigen zaligheid.” De predikant besluit: „Een gevangene te worden van Jezus Christus, dat is een grote weldaad. Het oude is voorbijgegaan, zie het is alles nieuw geworden. De kurken die het net drijvende houden, duiden op Gods gerechtigheid. Wij hebben een grote verplichting dit net ook uit te werpen op het zendingsveld.”
Ds. B. J. van Boven, predikant van de Gereformeerde Gemeente te De Valk-Wekerom, stond stil bij Ezechiël 47. De profeet ziet hoge wateren, een beek waar men in moet zwemmen. „Ezechiël moest net als de dierbare Borg de diepte in, ondergaan, verloren gaan. Hij leerde het zeggen: „Zijt Gij met mijn doem gediend? Zoek Uw eer, ik heb ’t verdiend.””
Het tweede beeld dat Ezechiël ziet is een beek die ontstaat bij de dorpel van de tempel. Ds. Van Boven: „Ze gaan door Galilea, door de vlakke velden van Moab, naar de Dode Zee. Dat water komt uit het binnenste heiligdom. Het is de Geest Die uit God is, Die levend maakt. De Dode Zee, dat was toch de plek waar Sodom en Gomorra lagen? Weet je waar Sodom is? In Urk, in De Valk-Wekerom, in Barneveld. We liggen onder de vloek. Maar het levende water komt uit in de Dode Zee. Doden zullen de stem van de levende God horen.”
’s Middags sprak de oud gereformeerde lerend ouderling R. Bakker uit Barneveld over Jona. „Jona predikte eerst onder het volk van Israël, maar moest later onder de Ninevieten Gods Woord gaan verkondigen. Ook in zijn ongeloof predikte hij tegen de zeelieden. En nu is zijn leven voor ons een prediking. De Heere bracht hem in de ellende. Daar leert Jona zeggen: Het heil is des Heeren.”