Opinie

Economische koek moet beter worden verdeeld

De economische koek moet in Nederland beter worden verdeeld, betoogt Chris Baggerman.

Chris Baggerman
2 August 2013 19:51Gewijzigd op 15 November 2020 05:06
Beeld ANP
Beeld ANP

Het beloven spannende maanden te worden. Terwijl miljoenen Nederlanders op vakantie zijn, zal het kabinet-Rutte II, in de opmaat naar Prinsjesdag, naarstig op zoek zijn naar een oplossing om het huishoudboekje sluitend te krijgen en het overheidstekort met 6 miljard euro terug te dringen. Moeten we bezuinigingen, volgen er nog meer lastenverzwaringen of is het verstandig om juist te investeren in economische groei ten koste van de 3 procentsnorm?

Economen van naam spreken elkaar tegen. Nederland is zo langzamerhand het brekebeentje van Europa aan het worden. We voeren de ranglijst aan als het gaat om de hoogte van de inflatie (2,9 procent). De werkloosheid stijgt voortdurend en nadert in 2014 de 700.000. Het consumentenvertrouwen is nog nooit zo laag geweest en de consumptie van huishoudens krimpt kwartaal op kwartaal.

Daarentegen lijkt in Europa het hoogtepunt van de crisis te zijn bereikt. Voor het eerst in twee jaar daalt het aantal werklozen. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat ondertussen maar liefst ruim 19 miljoen Europeanen zonder werk zitten. De vakbeweging slijpt de messen en maakt zich op voor de looninzet voor 2014. Wordt de lijn van gematigde loonontwikkeling, zoals deze zich achterliggende jaren heeft afgetekend, voortgezet of is het middel erger dan de kwaal?

Biedt een publicatie van De Nederlandsche Bank (DNB), eind vorige week uitgekomen, misschien houvast? Analytici beschreven hierin de drie trends van de achterliggende twintig jaar: 1. Het bedrijfsleven heeft het meest geprofiteerd van wat er is verdiend. 2. De overheid en de pensioenfondsen zagen hun aandeel in het beschikbaar nationaal inkomen toenemen. 3. Dit alles is ten koste gegaan van de huishoud­portemonnee.

„Vormde het beschikbare inkomen van huishoudens in 1992 nog ruim 54 procent van het bruto binnenlands product (bbp), vorig jaar lag dat aandeel op krap 45 procent”, stelde DNB. Per hoofd van de bevolking lag het reëel beschikbare inkomen van huishoudens in 2012 maar net iets hoger dan in 1997. DNB rekende voor dat als het inkomensaandeel van huishoudens sinds 1992 constant was gebleven op 54 procent het beschikbaar inkomen per huishouden 8000 euro per jaar hoger zou zijn. Waar is dat inkomen dan wel terechtgekomen?

Met uitzondering van de finan­ciële instellingen hebben de ondernemingen hun stukje van de koek flink weten te vergroten. De winstgevendheid is verbeterd door een gematigde loonontwikkeling, lagere nettorentelasten en winstbelasting, en vooral door hogere inkomsten uit buitenlandse deelnemingen. Vooral de grotere bedrijven hebben hierdoor meer geld in kas.

Ook de overheid heeft een vorkje meegeprikt. Steeds meer geld is er gegaan naar collectief gefinancierde goederen en diensten die individuele huishoudens ten goede komen, zoals onderwijs en zorg. In 1992 bedroeg de individuele overheidsconsumptie ongeveer 12,5 procent van het bbp, nog geen twintig jaar later is dit opgelopen tot 17,5 procent van het bbp. Feitelijk wordt het geld eerst opgehaald bij de burger en vervolgens weer herverdeeld via allerlei sociale regelingen. Ruim 90 procent van alle huishoudens maakt gebruik van deze regelingen.

In de afgelopen vijftien jaar zijn verder pensioenpremies verdubbeld (van 3 naar 6 procent van het bbp). Dat ging ten koste van het beschikbare inkomen van huishoudens.

Het was Paul Schnabel die dit jaar bij zijn afscheid als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ‘profetische’ woorden sprak: „Bij een stagnerende economie en een gelijkblijvende verzorgingsstaat zal het vrij besteedbare deel van het inkomen kleiner worden.”

Dat dit niet zonder gevolgen is, moge duidelijk zijn. Doordat burgers hun besteedbaar inkomen niet zien stijgen, houden ze hun hand op de knip, met alle gevolgen van dien voor de motor van de Nederlandse economie: het midden- en kleinbedrijf (mkb).

Wat de RMU betreft is het antwoord hierop niet: gooi de lonen maar flink omhoog voor iedereen, dan stijgt het besteedbaar inkomen vanzelf. Maatwerk dient uitgangspunt te zijn. De RMU pleit voor 2014 voor een loonstijging voor de (grotere) bedrijven op het inflatieniveau (naar verwachting om en nabij de 2,5 à 3 procent) en voor het mkb een verantwoorde loonontwikkeling, een die past bij de economische positie waarin de bedrijven verkeren.

Ten slotte zal de overheid de broekriem moeten aantrekken als het gaat om zorguitgaven. Als dat de achterliggende jaren was gebeurd, hadden burgers om en nabij de 8000 euro per jaar meer kunnen besteden. Dan was het ook mogelijk geweest om de zorgrekening zelf te betalen, waar nodig zelf onderwijs bij te kopen of wat extra voor ons pensioen te sparen.

De auteur is als coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid werkzaam bij de RMU.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer