FBI: Aanslag Boston was niet te voorkomen
BOSTON (ANP). De FBI had de aanslag op de marathon van Boston zo goed als niet kunnen voorkomen. Dat concludeert de Amerikaanse federale recherche zelf op basis van een aantal interne onderzoeken, meldt de New York Times vrijdag. Het feit dat de dienst de daders al vóór de aanslag in het vizier had, leidde eerder tot veel kritiek.
Door de bomaanslag van de Tsjetsjeense broers Dzjochar en Tamerlan Tsarnajev in april kwamen 3 mensen om het leven en raakten er meer dan 200 gewond. De FBI was begin 2011 al getipt door de Russische inlichtingendienst over mogelijke radicalisering van Tamerlan. Amerikaanse agenten die vervolgens zijn doopceel lichtten, kwamen echter niets verdachts tegen.
Over Tamerlans criminele achtergrond, opleiding en internetgeschiedenis werd niets bijzonders gevonden. Ook gesprekken met de twintiger en zijn ouders leverden niets op. 2 maanden later sloten agenten het onderzoek af. Er was geen informatie gevonden die hem linkte aan extremisme of extremistische gedachten. Tamerlan was niet afgeluisterd: dat kon niet bij dit type onderzoek.
Datzelfde jaar vroeg de federale recherche zijn Russische collega’s nog twee keer om extra informatie over Tamerlan, maar kreeg beide keren nul op rekest. Uiteindelijk verscheen de Tsjetsjeen pas dagen na de aanslag op de marathon weer op de radar.
Leden van het Amerikaanse Congres vinden dat de FBI uitgebreider onderzoek had moeten doen. Ook had er een belletje moeten rinkelen na een tripje van van Tamerlan naar Rusland in 2012, menen de politici.