Zwetende Italianen maken zondagse hoeden
Zoek maar eens een hoedenfabriek in Nederland, waar tientallen mensen hoed na hoed produceren. Die is er niet. Niet meer. Waar komen ze dan vandaan, de hoeden die ’s zondags in de kerk te zien zijn? John en Onno Heus van groothandel Andrea Mode in Berkel en Rodenrijs weten het. Stoere Italianen maken ze. Zwetend.
Voor de oorlog waren ze er nog in Nederland: grote hoedenfabrieken met honderd man personeel, vertelt John Heus (62). Hij werkt ruim veertig jaar in deze branche en zag gestaag bedrijven verdwijnen. Elders in Europa –Duitsland, Oostenrijk, Engeland– ging het net zo. De hoed verdween uit het straatbeeld.
Twaalf jaar geleden deed Heus zijn eigen hoedenfabriek in Amsterdam van de hand, waar in de jaren 70 en 80 zo’n 80.000 hoeden per jaar werden gemaakt. Twee jaar na de verkoop ging de fabriek failliet. Een beetje spijt heeft Heus er nog wel van, dat hij de zaak heeft verkocht – maar tegelijk weet hij dat het niet anders kon.
„Het was gewoon niet mogelijk om 25 man personeel in dienst te houden”, vertelt Heus. „De arbeidskosten werden te hoog; de productie verschoof naar lagelonenlanden. Daar komt bij dat klanten met een hoedenwinkel veertig jaar geleden honkvast waren – trouw aan hun leverancier. Dat veranderde: winkeliers gingen grote beurzen bezoeken en deden daar ook inkopen. De concurrentie nam toe.” Personeel krijgen werd steeds lastiger, vertelt Heus. „Hoeden maken is pure handenarbeid en het is zwaar werk. Daar was niemand meer voor te vinden.”
Hij ging verder met de groothandel die begin jaren 70 bij de fabriek is opgericht: Andrea Mode, die hij nu samen met zijn zoon Onno (40) runt. Hij importeert hoeden –het gros komt uit Italië– en laat aluminium mallen maken om eigen modellen te creëren. „Standaard Italiaanse hoeden kunnen wij niet verkopen als kerkhoed.” Andrea Mode levert aan winkels als Hoedenhuis ’t Matelootje in Gouda, De Linde in Barneveld, Zandstra Hoeden in Rijssen en Bogerds Galerie in Leerdam.
De aluminium mallen bepalen het model van een hoed. Het aluminium wordt verhit, daaroverheen gaat het klosje –materiaal dat al globaal de vorm van een hoed heeft–, dat wordt natgemaakt, heel strak getrokken, een touwtje gaat om de rand, die vervolgens wordt afgesneden. In fabrieken in Italië werken mensen in „kokendhete” ruimtes en met blaren op de handen aan de hoeden, vertellen John en Onno Heus. De makers kunnen wel handschoenen dragen, maar kiezen er nogal eens voor om met blote handen te werken, vanwege het precisiewerk.
Ambachtslui die op kleine schaal hoeden maken, werken met houten mallen. Zij spelden de stof vast op het hout en laten het materiaal op natuurlijke wijze drogen. Dat duurt veel langer dan bij het hete aluminium; voor grotere producties is die manier daarom geen optie.
John en Onno Heus leveren voor een deel ‘kale’ hoeden aan modezaken, waarna creatieve verkopers zelf de garnering –bloem, lint, sprieten– verzorgen. Daarom verschilt het aanbod van de 35 hoedenspeciaalzaken, terwijl veel basismodellen hetzelfde zijn.
De branche moet het hebben van twee seizoenen, vertelt Heus: van twee keer „zes heel drukke weken.” „Tussen Pasen en Pinksteren is het druk, en in september en oktober. Een groot probleem is dat de seizoenen eigenlijk te kort zijn. Ook de confectiebranche heeft daar last van: de periode dat je mode voor de volle prijs verkoopt, is te kort.”
Het heeft iets langer geduurd dan in de rest van de modebranche –2009 en 2010 waren nog „topjaren” op hoedengebied–, maar nu beginnen vader en zoon Heus de gevolgen van de recessie te merken. „Per jaar verkopen we zo’n 30.000 hoofddeksels; in 2013 zullen het er wel minder zijn. Mensen kiezen ook eerder voor de goedkopere dopjes of baretten.”
Tijdens de recessie van de jaren 80 was de situatie anders, weet Heus senior. „Mensen kochten geen nieuwe winterjas, maar wel een ander hoedje, om toch iets nieuws te hebben. Een hoed was goedkoper. Dat is veranderd: een winterjas uit Bangladesh die je bij grote ketens koopt, kost minder dan een hoed.”
Hoe het verder gaat in de hoedenbranche? Onno Heus: „Ik durf niet te zeggen hoe het er over tien jaar uitziet. Over een tijdje is mijn vader met pensioen – misschien kan ik het in mijn eentje voorlopig nog wel redden, als er maar één inkomen uit hoeft te komen. Vijf jaar geleden zou ik hebben gezegd: We gaan fluitend door de crisis. Maar nu zeg ik dat niet meer.”
Bedrijfsgegevens
Bedrijf: Andrea Mode
Vestigingsplaats: Berkel en Rodenrijs
Activiteit: hoeden importeren Sinds: 1973