Houd moed!
Markus 10:49
„En Jezus stilstaande, zeide dat men hem roepen zou; en zij riepen de blinde, zeggende tot hem: Heb goede moed, sta op, Hij roept u.”
De ster der hoop begint helderder te schitteren. De blinde ontvangt na enige tijd een bemoediging. En deze bemoediging komt niet onmiddellijk uit de mond des Heeren tot hem, maar door dezelfde mensen die hem eerst bestraft hadden.
Christus zei tot hem niet: „Heb goede moed”, omdat de man dat niet behoefde. Hij was volstrekt niet verslagen noch ontroostbaar, noch ook ontmoedigd door de ondervonden tegenstand.
Jezus Christus zei: „Wees welgemoed” tot de geraakte die door het dak was neergelaten, omdat die bedroefd van hart was. Maar deze blinde had reeds goede moed, en de Heiland geeft hem dus geen nodeloze troost.
De toeschouwers werden echter gedreven door de begeerte om een wonder te zien. Daarom boden zij de blinde bemoediging. Die bemoediging was echter weinig waard. Voor u die naar de Zaligmaker verlangt, spreek ik een menselijk woord van opwekking, waarvan u evenwel niet te grote verwachting moet koesteren.
Maar de troost die men Bartimeüs gaf, vloeide voort uit het feit dat Christus hem riep. „Heb goede moed, sta op, Hij roept u.” Voor iedere zondaar die begeert Jezus te vinden, is dit muziek uit de zilveren trompet. Hij nodigt u om te komen, en u behoeft dus niet bang te zijn om te komen. Het is de waarheid voor allen die het Evangelie horen: „Hij roept u”, en daarom mogen wij het iedereen toeroepen: „Heb goede moed.”
C. H. Spurgeon, predikant in Londen
(”Hebt goede moed”, 1901)