Moord op jongen weer onderzocht
De Utrechtse politie heeft deze week, waarschijnlijk voor de laatste keer, de zaak van de in 1986 in Utrecht vermoorde Arthur Ghurahoo heropend.
De zaak verjaart volgend jaar mei. Zowel ouders en familie van de op 11-jarige leeftijd vermoorde jongen als de politie hopen dat de dader voor die tijd zal zijn ingerekend.
Om het onderzoek weer op gang te helpen was dinsdag een speciale aflevering van een opsporingsprogramma op de regionale zender RTV Utrecht aan de zaak gewijd. Woensdag volgde landelijke aandacht in het actualiteitenprogramma Netwerk. De uitzendingen leverden samen ruim zestig tips op. Daarvan is een aantal zeker de moeite van onderzoek waard, zo meldde een woordvoerder van de politie gisteren.
Arthur Ghurahoo werd op 4 mei 1986 dood aangetroffen bij Fort Vechten, op de grens van Utrecht en Bunnik. Hij bleek te zijn verkracht en vermoord. Een zeer uitgebreid onderzoek naar zijn dood leverde niets op. In 1992 volgde een nieuw onderzoek, dit keer naar aanleiding van de vondst op 4 mei dat jaar van een bosje bloemen op exact dezelfde plek waar de jongen in 1986 dood was aangetroffen. Het spoor bleek niet, zoals gehoopt, naar de dader te leiden, maar naar een helderziende die bij het eerste onderzoek betrokken was geweest.
In 2000 werd de zaak wederom heropend, dit maal door een speciaal ”cold case team” van de Utrechtse en de Amsterdamse politie. Het team maakte gebruik van nieuwe DNA-technieken, aan de hand waarvan vast kwam te staan dat degene die Arthur om het leven heeft gebracht ook verantwoordelijk is voor zeker zes voor 1986 gepleegde verkrachtingen en aanrandingen van jonge jongens in Maarssen, IJsselstein en Utrecht. Ook die wetenschap leidde niet tot aanhouding van de dader.